Rachel Podger en Lucie Horsch in dialoog
door Noortje Zanen 23 mei 2024 23 mei 2024
Wie eerder concerten van Rachel Podger en Lucie Horsch heeft bijgewoond, weet dat beide musici garant staan voor verrassende interpretaties van bekend en onbekend repertoire. Nu gaan ze in dialoog in een recital vol solo’s en duo’s, van Bach tot folk.
Ze kenden elkaar al jarenlang van naam en ze bewonderden elkaars spel, maar toch duurde het tot de zomer van 2022 voordat ze voor het eerst samen optraden. Multitalent Lucie Horsch was dat jaar gastprogrammeur van de MuziekHaven Zomerconcerten in Zaandam en nodigde de eminente Engelse barokvioliste Rachel Podger uit voor een solorecital met werken van Bach. Op het laatste nippertje besloten ze om ook nog wat samen te doen, en dat klikte muzikaal zó goed dat ze meteen nieuwe plannen maakten.
Podger: ‘Vóór dat concert in de MuziekHaven had ik Lucie twee keer eerder kort ontmoet: één keer toen ze als jonge blokfluitvirtuoos deelnam aan een muziekfestival in Wales waar ik zelf ook optrad (helaas heb ik haar toen niet kunnen horen spelen), en tien jaar later opnieuw, na afloop van een recital van mij in de Waalse Kerk in Amsterdam.’
Horsch: ‘Rachel speelde toen de Cellosuites van Bach in een bewerking voor viool en ik was diep onder de indruk. Het is vrij uniek als er maar één musicus op het podium staat en wat ik zo aan Rachel bewonder, als persoon en als musicus, is de overtuigende manier waarop zij in haar eentje de zaal vult en het publiek weet te bereiken. Toen ik na afloop naar haar toeging om haar te feliciteren, wilde ik mijzelf voorstellen, maar tot mijn verrassing riep zij enthousiast: ‘Hé, Lucie, we zouden eens iets samen moeten doen!’ Het zou weliswaar nog een paar jaar duren, maar het concert in de MuziekHaven was een eerste stap en nu gaan we zelfs samen op tournee door Nederland, dat vind ik echt ontzettend leuk!’
Ook Podger verheugt zich op de samenwerking: ‘Ik vind het zeer inspirerend om samen te werken met jongere generaties en om hun verfrissende ideeën te combineren met mijn eigen ervaringen als senior. Qua leeftijd had ik Lucies moeder kunnen zijn. Mijn eigen twee dochters zijn ook twintigers, dus ik laat me dagelijks verrassen door hoe zij zich ontwikkelen en hoe zij hun eigen meningen formuleren. Sommige collega’s vinden het wel eens lastig om op gelijkwaardige basis op te treden met jongere collega’s, maar ik vind het juist zeer waardevol en verrijkend!’
Dialogen van Bach tot folk
In de huidige concertpraktijk zijn solorecitals voor viool en blokfluit relatief zeldzaam. Nog minder vaak klinken er duo’s voor deze twee sopraaninstrumenten zónder bas of begeleiding, al zijn de meeste barokmusici wel gewend om te experimenteren met uitzonderlijke bezettingen. Rachel Podger wordt bijvoorbeeld geroemd om haar bijzondere solorecitals met bewerkingen van muziek van Johann Sebastian Bach en tijdgenoten, zoals het indrukwekkende arrangement van Bachs Toccata en fuga in d klein, BWV 565 (eigenlijk voor orgel) op haar recente soloalbum Tutta Sola. Met dit werk opent Podger het recital in de Kleine Zaal. Ook Lucie Horsch verzint telkens weer nieuwe arrangementen en combinaties, of ze nu optreedt als blokfluitist, zangeres of pianist. Op haar nieuwste album, Origins, onderzoekt ze bijvoorbeeld het verband tussen blokfluit en volksmuziek.
Ze kenden elkaar al jarenlang van naam en ze bewonderden elkaars spel, maar toch duurde het tot de zomer van 2022 voordat ze voor het eerst samen optraden. Multitalent Lucie Horsch was dat jaar gastprogrammeur van de MuziekHaven Zomerconcerten in Zaandam en nodigde de eminente Engelse barokvioliste Rachel Podger uit voor een solorecital met werken van Bach. Op het laatste nippertje besloten ze om ook nog wat samen te doen, en dat klikte muzikaal zó goed dat ze meteen nieuwe plannen maakten.
Podger: ‘Vóór dat concert in de MuziekHaven had ik Lucie twee keer eerder kort ontmoet: één keer toen ze als jonge blokfluitvirtuoos deelnam aan een muziekfestival in Wales waar ik zelf ook optrad (helaas heb ik haar toen niet kunnen horen spelen), en tien jaar later opnieuw, na afloop van een recital van mij in de Waalse Kerk in Amsterdam.’
Horsch: ‘Rachel speelde toen de Cellosuites van Bach in een bewerking voor viool en ik was diep onder de indruk. Het is vrij uniek als er maar één musicus op het podium staat en wat ik zo aan Rachel bewonder, als persoon en als musicus, is de overtuigende manier waarop zij in haar eentje de zaal vult en het publiek weet te bereiken. Toen ik na afloop naar haar toeging om haar te feliciteren, wilde ik mijzelf voorstellen, maar tot mijn verrassing riep zij enthousiast: ‘Hé, Lucie, we zouden eens iets samen moeten doen!’ Het zou weliswaar nog een paar jaar duren, maar het concert in de MuziekHaven was een eerste stap en nu gaan we zelfs samen op tournee door Nederland, dat vind ik echt ontzettend leuk!’
Ook Podger verheugt zich op de samenwerking: ‘Ik vind het zeer inspirerend om samen te werken met jongere generaties en om hun verfrissende ideeën te combineren met mijn eigen ervaringen als senior. Qua leeftijd had ik Lucies moeder kunnen zijn. Mijn eigen twee dochters zijn ook twintigers, dus ik laat me dagelijks verrassen door hoe zij zich ontwikkelen en hoe zij hun eigen meningen formuleren. Sommige collega’s vinden het wel eens lastig om op gelijkwaardige basis op te treden met jongere collega’s, maar ik vind het juist zeer waardevol en verrijkend!’
Dialogen van Bach tot folk
In de huidige concertpraktijk zijn solorecitals voor viool en blokfluit relatief zeldzaam. Nog minder vaak klinken er duo’s voor deze twee sopraaninstrumenten zónder bas of begeleiding, al zijn de meeste barokmusici wel gewend om te experimenteren met uitzonderlijke bezettingen. Rachel Podger wordt bijvoorbeeld geroemd om haar bijzondere solorecitals met bewerkingen van muziek van Johann Sebastian Bach en tijdgenoten, zoals het indrukwekkende arrangement van Bachs Toccata en fuga in d klein, BWV 565 (eigenlijk voor orgel) op haar recente soloalbum Tutta Sola. Met dit werk opent Podger het recital in de Kleine Zaal. Ook Lucie Horsch verzint telkens weer nieuwe arrangementen en combinaties, of ze nu optreedt als blokfluitist, zangeres of pianist. Op haar nieuwste album, Origins, onderzoekt ze bijvoorbeeld het verband tussen blokfluit en volksmuziek.
Leren en improviseren
Podger: ‘Toen Lucie me op het laatste nippertje vroeg om tijdens mijn solorecital in de MuziekHaven ook iets sámen te doen, was ik meteen enthousiast. Ik speel mijn hele leven al graag en vaak samen met zangers en blazers, en in het bijzonder met blokfluitisten. Als strijkers kunnen we veel van blazers en zangers leren, bijvoorbeeld van hoe zij ademen en fraseren en hoe wij dat dan kunnen imiteren met onze strijkarm. In de jaren 1990 heb ik veel samengewerkt met de uitzonderlijke blokfluitiste Pamela Thorby, daar heb ik destijds veel van geleerd. De combinatie van blokfluit en viool is voor mij dus heel vanzelfsprekend, zowel in barokcomposities als in volksmuziek. Net als Pamela is Lucie óók heel speciaal, ze is echt één uit duizenden. Het was haar idee om in de MuziekHaven Bachs Partita voor fluit samen met mij uit te voeren. Niet tegelijkertijd natuurlijk, we speelden om de beurt een deel. Dat werkte heel goed, dus dat wilden we nu graag wéér doen. Ook de volksliedjes hebben we voor het eerst uitgeprobeerd in Zaandam, en daar voegen we dit keer nog een paar extra solo’s en duo’s aan toe van componisten als Georg Philipp Telemann en Carl Philipp Emanuel Bach. Vaak klinken die duo’s op twee dezelfde sopraaninstrumenten, maar wij doen het juist op twee verschillende instrumenten. Dat is volgens mij veel contrastrijker en leuker, of in ieder geval leuker op een andere manier!’
Horsch: ‘Ik waardeer Rachels flexibiliteit enorm. We hadden in de MuziekHaven door onvoorziene omstandigheden maar weinig tijd om ons gezamenlijke optreden voor te bereiden, dus we moesten een beetje improviseren. Gelukkig stond Rachel open voor alles, het gaat er haar vooral om samen mooie muziek te spelen.’
Podger: ‘Die flexibiliteit hoort volgens mij specifiek bij de oudemuziek-scene. Meer dan andere musici zijn wij gewend om te experimenteren, om partijen uit te wisselen, om zelf wat trillers of andere versieringen toe te voegen en om nieuwe arrangementen te maken, passend bij de bezetting van het betreffende ensemble.’
Gigue en jig
Het combineren van barokmuziek en volksmuziek is voor zowel Podger als Horsch heel vanzelfsprekend. Niet alleen omdat veel barokcomponisten zich lieten inspireren door volksmelodieën en dansen, maar ook omdat ze allebei ervaring hebben met het uitvoeren van traditionele volksmuziek.
Podger: ‘Waar we vroeger nog volledig afhankelijk waren van het opsporen van manuscripten in bibliotheken, staat er nu een schat aan publicaties online. Veel volksmelodieën werden in de zeventiende en achttiende eeuw opgetekend en verzameld. Dankzij die manuscripten kunnen wij nu nog eindeloos veel improviseren op deze eeuwenoude tunes. Vaak staan alleen de melodieën genoteerd en moet je de baslijn er zelf bij bedenken, zoals bijvoorbeeld in John Playfords collectie The Dancing Master. In onze folk suite zullen we een aantal van deze volksliedjes ten gehore brengen, waarbij we afwisselend de melodie en de baslijn spelen.’
Horsch: ‘Bij het samenstellen van het programma hebben we rekening gehouden met de verschillende toonsoorten, de afwisseling tussen solo en duo en de afwisseling van instrumenten. Omdat ik een hele verzameling blokfluiten meeneem kunnen we best veel verschillende combinaties laten horen. Dat barokmuziek en volksmuziek een vergelijkbare taal spreken die meestal heel toegankelijk is, blijkt bijvoorbeeld uit de twee gigues die we spelen voorafgaand aan onze folk suite. Een gigue is een bekende barokdans die geïnspireerd is op een Ierse volksdans, de jig. Daarom sluiten we het concert toepasselijk af met een eigen arrangement van zo’n traditionele jig.’
Leren en improviseren
Podger: ‘Toen Lucie me op het laatste nippertje vroeg om tijdens mijn solorecital in de MuziekHaven ook iets sámen te doen, was ik meteen enthousiast. Ik speel mijn hele leven al graag en vaak samen met zangers en blazers, en in het bijzonder met blokfluitisten. Als strijkers kunnen we veel van blazers en zangers leren, bijvoorbeeld van hoe zij ademen en fraseren en hoe wij dat dan kunnen imiteren met onze strijkarm. In de jaren 1990 heb ik veel samengewerkt met de uitzonderlijke blokfluitiste Pamela Thorby, daar heb ik destijds veel van geleerd. De combinatie van blokfluit en viool is voor mij dus heel vanzelfsprekend, zowel in barokcomposities als in volksmuziek. Net als Pamela is Lucie óók heel speciaal, ze is echt één uit duizenden. Het was haar idee om in de MuziekHaven Bachs Partita voor fluit samen met mij uit te voeren. Niet tegelijkertijd natuurlijk, we speelden om de beurt een deel. Dat werkte heel goed, dus dat wilden we nu graag wéér doen. Ook de volksliedjes hebben we voor het eerst uitgeprobeerd in Zaandam, en daar voegen we dit keer nog een paar extra solo’s en duo’s aan toe van componisten als Georg Philipp Telemann en Carl Philipp Emanuel Bach. Vaak klinken die duo’s op twee dezelfde sopraaninstrumenten, maar wij doen het juist op twee verschillende instrumenten. Dat is volgens mij veel contrastrijker en leuker, of in ieder geval leuker op een andere manier!’
Horsch: ‘Ik waardeer Rachels flexibiliteit enorm. We hadden in de MuziekHaven door onvoorziene omstandigheden maar weinig tijd om ons gezamenlijke optreden voor te bereiden, dus we moesten een beetje improviseren. Gelukkig stond Rachel open voor alles, het gaat er haar vooral om samen mooie muziek te spelen.’
Podger: ‘Die flexibiliteit hoort volgens mij specifiek bij de oudemuziek-scene. Meer dan andere musici zijn wij gewend om te experimenteren, om partijen uit te wisselen, om zelf wat trillers of andere versieringen toe te voegen en om nieuwe arrangementen te maken, passend bij de bezetting van het betreffende ensemble.’
Gigue en jig
Het combineren van barokmuziek en volksmuziek is voor zowel Podger als Horsch heel vanzelfsprekend. Niet alleen omdat veel barokcomponisten zich lieten inspireren door volksmelodieën en dansen, maar ook omdat ze allebei ervaring hebben met het uitvoeren van traditionele volksmuziek.
Podger: ‘Waar we vroeger nog volledig afhankelijk waren van het opsporen van manuscripten in bibliotheken, staat er nu een schat aan publicaties online. Veel volksmelodieën werden in de zeventiende en achttiende eeuw opgetekend en verzameld. Dankzij die manuscripten kunnen wij nu nog eindeloos veel improviseren op deze eeuwenoude tunes. Vaak staan alleen de melodieën genoteerd en moet je de baslijn er zelf bij bedenken, zoals bijvoorbeeld in John Playfords collectie The Dancing Master. In onze folk suite zullen we een aantal van deze volksliedjes ten gehore brengen, waarbij we afwisselend de melodie en de baslijn spelen.’
Horsch: ‘Bij het samenstellen van het programma hebben we rekening gehouden met de verschillende toonsoorten, de afwisseling tussen solo en duo en de afwisseling van instrumenten. Omdat ik een hele verzameling blokfluiten meeneem kunnen we best veel verschillende combinaties laten horen. Dat barokmuziek en volksmuziek een vergelijkbare taal spreken die meestal heel toegankelijk is, blijkt bijvoorbeeld uit de twee gigues die we spelen voorafgaand aan onze folk suite. Een gigue is een bekende barokdans die geïnspireerd is op een Ierse volksdans, de jig. Daarom sluiten we het concert toepasselijk af met een eigen arrangement van zo’n traditionele jig.’