Wim Sonneveld: van kruidenierszoon tot radio- en filmster
door Rolf Hermsen 26 feb. 2024 26 februari 2024
Het leven van Wim Sonneveld werd gekenmerkt door talent, worstelingen en een onvergetelijke nalatenschap. Op dinsdag 12 maart brengt het Metropole Orkest onder leiding van Maurice Luttikhuis een ode aan deze vertolker van legendarische liedjes.
Vrijwel alle schrijfsels over de cabaretier Wim Sonneveld (1917-1974) beginnen met het noemen van De Grote Drie, de officieuze erenaam van Sonneveld en zijn collega’s Wim Kan en Toon Hermans. Dat is terecht en noodzakelijk, want de tijd verstrijkt en de daaropvolgende cabaretgeneratie (Youp van ’t Hek, Freek de Jonge) loopt ondertussen ook al op haar einde. Opdat wij niet vergeten!
De theaterloopbaan van de Utrechtse kruidenierszoon Wim Sonneveld begint in 1936, wanneer het hem lukt in het gezelschap te belanden van Louis Davids, de grote man van nog een kleinkunstgeneratie terug. Een groot publiek bereikt Sonneveld vanaf 1952 via de radio. Wekelijks kruipt hij tijdens het programma Showboat in de huid van Willem Parel, Amsterdamse orgeldraaier en voorzitter van het NPG (Nederlands Parel Genootschap). Daarmee heeft hij veel succes en er volgt zelfs een film rond Willem Parel – een vroege Nederlandse filmklassieker. Sonneveld meet zich voor Parel een ‘Amsterdams’ accent aan dat ons nu weinig geloofwaardig voorkomt. Later geeft hij zijn typetjes wel vaker accenten mee. Met Frater Venantius en diens Limburgse tongval bereikt hij in 1965 de tiende plaats in de Top 40. ‘Zeg maar ja tegen het leven’ zalft de nep-zielenherder, want ‘anders zegt ’r het leven nog nee’. In 2017, bij de honderdste geboortedag van de relatief jong gestorven Sonneveld, noemde kleinkunstkenner Henk van Gelder in de NRC nou juist die twee creaties, Parel en Venantius, hopeloos verouderd.
Algemeen Beschaafd Nederlands
Humor kan erg tijdgebonden zijn. Maar Sonneveld had meer dan de lach aan zijn kont hangen en was voor zijn succes zeker niet afhankelijk van gekke typetjes of eigenaardige accenten. Hij was een uitstekende zanger, veel beter dan de andere twee Groten, en kon ook uitstekend met melancholie of sarcasme uit de voeten. Zijn dictie was helder, hij sprak en zong in Algemeen Beschaafd Nederlands – keurig, op het geaffecteerde af. Dat geaffecteerde viel destijds wel op, net als Sonnevelds nogal nuffige lichaamstaal. Het hoorde eenvoudigweg bij zijn imago, men zocht er niets achter.
Nu weten we beter. Op de site QueerUstories.nl, over beroemde Utrechtse gays, staat: ‘Als je nu naar opnamen van Wim Sonneveld kijkt, ziet hij er toch vaak wat nichterig uit, maar het grote publiek van toen had het niet in de gaten. Artiesten werden vaker als ‘raar’ gezien.’ Sonneveld hield zijn homoseksualiteit verborgen, bang voor hoe een coming out zijn carrière kon beschadigen. Begrijpelijk, gezien de benepen mores van die tijd. En dan leefde hij ook nog met twee mannen. Die twee, Huub Janssen en Friso Wiegersma, leverden overigens allebei teksten aan. De weergaloze melancholie van Het dorp hebben we te danken aan Wiegersma, evenals de tekst van Moeder (1966). Daarin vinden we de meest expliciete verwijzing naar vrouwelijkheid uit Sonnevelds oeuvre: De jongens op school waren vreeslijk / Zo wild, maar mijn moeder die zei / ‘Zo gauw het kan, lieve jongen, dan / Kom jij in de parfumeriezaak bij mij.
Dolende ziel
Het dorp, Aan de Amsterdamse grachten, Zij kon het lonken niet laten, Tearoom Tango, In een rijtuigie, Katootje – het zijn maar een paar van de bekendste titels uit het rijke liedjesrepertoire van Wim Sonneveld, en maar enkele van de redenen waarom het publiek hem adoreerde. Een gevoel dat niet wederzijds was – de flamboyante cabaretier was in wezen een dolende ziel die regelmatig diep in de put zat en een diepe minachting, ja zelfs haat jegens zijn publiek koesterde. Wim Sonneveld was een gecompliceerd persoon met een tragiek die zijn werk een speciaal tintje gaf.
Het dorp, La montagne
Het hoort bij de Nederlandse canon van het populaire lied, hoog genoteerd in de zogeheten Top 2000 Aller Tijden: Het dorp met de nostalgische tekst van Friso Wiegersma, gezongen door Wim Sonneveld. Dat de melodie van Franse origine is, is minder algemeen bekend. Het liedje is een vernederlandste versie van La montagne van Jean Ferrat. Wat nog minder bekend is, is dat heel veel Nederlandse ‘klassiekers’ uitheemse melodieën hebben. Sinds jaar en dag zoeken Nederlandse tekstdichters mooie liedjes op andere muziekmarkten; vooral die van Frankrijk en Italië, landen met een eigen popcultuur waaruit maar weinig liedjes een Nederlands publiek vinden. Wij richten ons op Engelse en Amerikaanse producties – en natuurlijk op Nederlandstalig materiaal, maar de oorsprong daarvan ligt dus vaak elders. Hier een kleine, tamelijk willekeurige greep uit Hollands lied op Franse wijze (en beluister ze via de Spotify-lijst onderaan):
- Meisje van zestien (Boudewijn de Groot) is Un enfant van Charles Aznavour
- Hoogste tijd (André Hazes) is C’est ma vie van Adamo
- Laat me (Ramses Shaffy) is Ma dernière volonté van Sylvain Lebel en Alice Dona
- Zo heerlijk rustig (Wim Sonneveld) is La chansonette van Jean Dréjac en Philippe-Gérard
- Voorbij (Paul de Leeuw) is Pour elle van Richard Cocciante en Jean-Paul Dréau
- Oh Waterlooplein (Johnny & Rijk) is hier ook bekend als Les Champs-Élysées van Joe Dassin. Maar dat is dan weer een Franse versie van Waterloo Road, geschreven door de Britse songwriters Mike Wilsh en Mike Deighan.
Vrijwel alle schrijfsels over de cabaretier Wim Sonneveld (1917-1974) beginnen met het noemen van De Grote Drie, de officieuze erenaam van Sonneveld en zijn collega’s Wim Kan en Toon Hermans. Dat is terecht en noodzakelijk, want de tijd verstrijkt en de daaropvolgende cabaretgeneratie (Youp van ’t Hek, Freek de Jonge) loopt ondertussen ook al op haar einde. Opdat wij niet vergeten!
De theaterloopbaan van de Utrechtse kruidenierszoon Wim Sonneveld begint in 1936, wanneer het hem lukt in het gezelschap te belanden van Louis Davids, de grote man van nog een kleinkunstgeneratie terug. Een groot publiek bereikt Sonneveld vanaf 1952 via de radio. Wekelijks kruipt hij tijdens het programma Showboat in de huid van Willem Parel, Amsterdamse orgeldraaier en voorzitter van het NPG (Nederlands Parel Genootschap). Daarmee heeft hij veel succes en er volgt zelfs een film rond Willem Parel – een vroege Nederlandse filmklassieker. Sonneveld meet zich voor Parel een ‘Amsterdams’ accent aan dat ons nu weinig geloofwaardig voorkomt. Later geeft hij zijn typetjes wel vaker accenten mee. Met Frater Venantius en diens Limburgse tongval bereikt hij in 1965 de tiende plaats in de Top 40. ‘Zeg maar ja tegen het leven’ zalft de nep-zielenherder, want ‘anders zegt ’r het leven nog nee’. In 2017, bij de honderdste geboortedag van de relatief jong gestorven Sonneveld, noemde kleinkunstkenner Henk van Gelder in de NRC nou juist die twee creaties, Parel en Venantius, hopeloos verouderd.
Algemeen Beschaafd Nederlands
Humor kan erg tijdgebonden zijn. Maar Sonneveld had meer dan de lach aan zijn kont hangen en was voor zijn succes zeker niet afhankelijk van gekke typetjes of eigenaardige accenten. Hij was een uitstekende zanger, veel beter dan de andere twee Groten, en kon ook uitstekend met melancholie of sarcasme uit de voeten. Zijn dictie was helder, hij sprak en zong in Algemeen Beschaafd Nederlands – keurig, op het geaffecteerde af. Dat geaffecteerde viel destijds wel op, net als Sonnevelds nogal nuffige lichaamstaal. Het hoorde eenvoudigweg bij zijn imago, men zocht er niets achter.
Nu weten we beter. Op de site QueerUstories.nl, over beroemde Utrechtse gays, staat: ‘Als je nu naar opnamen van Wim Sonneveld kijkt, ziet hij er toch vaak wat nichterig uit, maar het grote publiek van toen had het niet in de gaten. Artiesten werden vaker als ‘raar’ gezien.’ Sonneveld hield zijn homoseksualiteit verborgen, bang voor hoe een coming out zijn carrière kon beschadigen. Begrijpelijk, gezien de benepen mores van die tijd. En dan leefde hij ook nog met twee mannen. Die twee, Huub Janssen en Friso Wiegersma, leverden overigens allebei teksten aan. De weergaloze melancholie van Het dorp hebben we te danken aan Wiegersma, evenals de tekst van Moeder (1966). Daarin vinden we de meest expliciete verwijzing naar vrouwelijkheid uit Sonnevelds oeuvre: De jongens op school waren vreeslijk / Zo wild, maar mijn moeder die zei / ‘Zo gauw het kan, lieve jongen, dan / Kom jij in de parfumeriezaak bij mij.
Dolende ziel
Het dorp, Aan de Amsterdamse grachten, Zij kon het lonken niet laten, Tearoom Tango, In een rijtuigie, Katootje – het zijn maar een paar van de bekendste titels uit het rijke liedjesrepertoire van Wim Sonneveld, en maar enkele van de redenen waarom het publiek hem adoreerde. Een gevoel dat niet wederzijds was – de flamboyante cabaretier was in wezen een dolende ziel die regelmatig diep in de put zat en een diepe minachting, ja zelfs haat jegens zijn publiek koesterde. Wim Sonneveld was een gecompliceerd persoon met een tragiek die zijn werk een speciaal tintje gaf.
Het dorp, La montagne
Het hoort bij de Nederlandse canon van het populaire lied, hoog genoteerd in de zogeheten Top 2000 Aller Tijden: Het dorp met de nostalgische tekst van Friso Wiegersma, gezongen door Wim Sonneveld. Dat de melodie van Franse origine is, is minder algemeen bekend. Het liedje is een vernederlandste versie van La montagne van Jean Ferrat. Wat nog minder bekend is, is dat heel veel Nederlandse ‘klassiekers’ uitheemse melodieën hebben. Sinds jaar en dag zoeken Nederlandse tekstdichters mooie liedjes op andere muziekmarkten; vooral die van Frankrijk en Italië, landen met een eigen popcultuur waaruit maar weinig liedjes een Nederlands publiek vinden. Wij richten ons op Engelse en Amerikaanse producties – en natuurlijk op Nederlandstalig materiaal, maar de oorsprong daarvan ligt dus vaak elders. Hier een kleine, tamelijk willekeurige greep uit Hollands lied op Franse wijze (en beluister ze via de Spotify-lijst onderaan):
- Meisje van zestien (Boudewijn de Groot) is Un enfant van Charles Aznavour
- Hoogste tijd (André Hazes) is C’est ma vie van Adamo
- Laat me (Ramses Shaffy) is Ma dernière volonté van Sylvain Lebel en Alice Dona
- Zo heerlijk rustig (Wim Sonneveld) is La chansonette van Jean Dréjac en Philippe-Gérard
- Voorbij (Paul de Leeuw) is Pour elle van Richard Cocciante en Jean-Paul Dréau
- Oh Waterlooplein (Johnny & Rijk) is hier ook bekend als Les Champs-Élysées van Joe Dassin. Maar dat is dan weer een Franse versie van Waterloo Road, geschreven door de Britse songwriters Mike Wilsh en Mike Deighan.