Speurwerk
door Vrouwkje Tuinman 09 dec. 2020 09 december 2020
Schrijfster en dichteres Vrouwkje Tuinman reflecteert in Preludium maandelijks op haar muziekleven. Deze maand: de brief van Paganini.
Onlangs gaf ik een lezing in Winterswijk, die vooral ging over mijn boek Afscheidstournee, waarin componist Nicolò Paganini een hoofdrol speelt. Na afloop kwam er een toehoorder naar me toe. ‘Ik bezit een handgeschreven brief van Paganini,’ zei ze. ‘Denk ik.’
De scan die ze me stuurde zag er in elk geval heel authentiek uit. Ik zocht het epistel op in mijn dikke boek met verzamelde brieven van Paganini. Deel 1, zegt de voorkant, en inderdaad, de collectie houdt op pakweg een maand voor de datering van ‘ons’ geschrift. Natuurlijk, zo gaat dat altijd bij mij.
‘Zal ik gaan proberen uit te zoeken of deze brief bekend is in de archieven?’ vroeg ik de eigenaresse. Ik had haar al warm gemaakt door te onthullen aan welke veelbelovende zangeres Paganini zijn vriendelijke woorden richtte.
Van de research voor Afscheidstournee wist ik hoe traag Italiaanse archiefmolens kunnen draaien. Maar het kan dus echt nog veel slomer. ‘Hoe gaat het met Deel 2,’ vroeg ik aan onderzoeksinstituten, conservatoria, uitgevers en geldschieters – eigenlijk iedereen die bij Deel 1 betrokken was geweest. Niemand nam de telefoon op, niemand beantwoordde zijn mail.
Pas een maand of twee verder bedacht ik dat ik ook deze partijen een beetje warm moest maken en ik kwam met de uiteraard zeer imponerende opdrachtgever Preludium, wellicht kenden ze het Concertgebouworkest? Er kwam per kerende post antwoord. De samensteller van Deel 1 was vorig jaar overleden – natuurlijk, zo gaat dat altijd bij mij.
Maar, er was een nieuwe! Mijn Paganinihart barstte bijna uit mijn borstkas toen ik de man achter het aanstaande Deel 2 mailde. Voor de zekerheid deed ik er geen plaatje bij – de eer van de ontdekking zou immers toch echt bij de eigenaresse moeten liggen. ‘Ach ja,’ mailde hij terug. ‘Die brief ken ik wel. Het origineel heb ik.’
Wordt vervolgd.
Vrouwkje Tuinman publiceerde zes dichtbundels en vier romans. Als journalist werkt ze voor onder meer Trouw. In september 2019 verscheen haar bundel Lijfrente, waarvoor ze De Grote Poëzieprijs 2020 won. Ze werkt aan een nieuwe roman en schrijft geregeld voor theater- en familievoorstellingen.
Onlangs gaf ik een lezing in Winterswijk, die vooral ging over mijn boek Afscheidstournee, waarin componist Nicolò Paganini een hoofdrol speelt. Na afloop kwam er een toehoorder naar me toe. ‘Ik bezit een handgeschreven brief van Paganini,’ zei ze. ‘Denk ik.’
De scan die ze me stuurde zag er in elk geval heel authentiek uit. Ik zocht het epistel op in mijn dikke boek met verzamelde brieven van Paganini. Deel 1, zegt de voorkant, en inderdaad, de collectie houdt op pakweg een maand voor de datering van ‘ons’ geschrift. Natuurlijk, zo gaat dat altijd bij mij.
‘Zal ik gaan proberen uit te zoeken of deze brief bekend is in de archieven?’ vroeg ik de eigenaresse. Ik had haar al warm gemaakt door te onthullen aan welke veelbelovende zangeres Paganini zijn vriendelijke woorden richtte.
Van de research voor Afscheidstournee wist ik hoe traag Italiaanse archiefmolens kunnen draaien. Maar het kan dus echt nog veel slomer. ‘Hoe gaat het met Deel 2,’ vroeg ik aan onderzoeksinstituten, conservatoria, uitgevers en geldschieters – eigenlijk iedereen die bij Deel 1 betrokken was geweest. Niemand nam de telefoon op, niemand beantwoordde zijn mail.
Pas een maand of twee verder bedacht ik dat ik ook deze partijen een beetje warm moest maken en ik kwam met de uiteraard zeer imponerende opdrachtgever Preludium, wellicht kenden ze het Concertgebouworkest? Er kwam per kerende post antwoord. De samensteller van Deel 1 was vorig jaar overleden – natuurlijk, zo gaat dat altijd bij mij.
Maar, er was een nieuwe! Mijn Paganinihart barstte bijna uit mijn borstkas toen ik de man achter het aanstaande Deel 2 mailde. Voor de zekerheid deed ik er geen plaatje bij – de eer van de ontdekking zou immers toch echt bij de eigenaresse moeten liggen. ‘Ach ja,’ mailde hij terug. ‘Die brief ken ik wel. Het origineel heb ik.’
Wordt vervolgd.
Vrouwkje Tuinman publiceerde zes dichtbundels en vier romans. Als journalist werkt ze voor onder meer Trouw. In september 2019 verscheen haar bundel Lijfrente, waarvoor ze De Grote Poëzieprijs 2020 won. Ze werkt aan een nieuwe roman en schrijft geregeld voor theater- en familievoorstellingen.