Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
meer dan klassiek

De legendarische nachtconcerten van Sarah Vaughan

door Lonneke Tausch
24 aug. 2022 24 augustus 2022

Twee keer betoverde de Amerikaanse jazz­legende Sarah Vaughan Het Concertgebouw. Ze wist de ‘van opgeschoten grut uitpuilende zaal tot doodse stilte te dwingen’, zo schreef De Volkskrant destijds.⁠

  • Sarah Vaughan in Het Concertgebouw op 7 juni 1958

    foto: Eddy Posthuma de Boer

    Sarah Vaughan in Het Concertgebouw op 7 juni 1958

    foto: Eddy Posthuma de Boer

  • Sarah Vaughan in Het Concertgebouw op 7 juni 1958

    foto: Eddy Posthuma de Boer

    Sarah Vaughan in Het Concertgebouw op 7 juni 1958

    foto: Eddy Posthuma de Boer

Beide keren dat Sarah Vaughan (1924-1990) de Grote Zaal betoverde, was dat als onderdeel van een groter opgezet nachtconcert. Ze debuteerde op 9 oktober 1954 in wat zonder blikken of blozen was aangekondigd als ‘The Coloured Show’ (dagblad Het Vaderland: ‘alle musici zijn Amerikaanse negers’). Hoofdact was een zangeres die net die zomer grote indruk had gemaakt op het allereerste New Port Jazz Festival: Sarah Vaughan. Ze werd begeleid door pianist Jimmy Jones, bassist Joe Benjamin en drummer Roy Haines. Parool-recensent Michiel de Ruyter verzuchtte dat ‘het eindelijk zo ver [is] dat we de drie belangrijkste jazz-zangeressen van deze tijd allen in ons land hebben gehoord’. De andere twee, Billie Holiday en Ella Fitzgerald, hadden op respectievelijk 23 januari 1954 en 14 april 1952 hun debuut gemaakt in Het Concertgebouw.

Headliners op het affiche van 9 oktober 1954 waren verder de tenorsaxofonisten Illinois Jacquet en Coleman Hawkins. ‘Illinois en “noise” zijn synomien [sic] geworden’, waarschuwde De Ruyter aangaande Jacquet en zijn ‘extravaganties’. Hawkins daarentegen bewonderde hij zeer. De Friese koerier wist nog te melden dat Hawkins naar Nederland was gereisd als vervanger van altsaxofonist Charlie Parker, die vanwege een ‘ernstige zenuwinstorting’ in de Verenigde Staten had moeten blijven. De Volkskrant liet Sarah ­Vaughans optreden – ingeklemd tussen een Chopinrecital en een Italiaans operaconcert – beschrijven door zijn klassieke criticus Piet Pijnenborg: ‘Een zeldzaam mooie, soepele en jeugdige stem, ontroerend van uitdrukkingskracht en met een mezzavoce dat zo’n van opgeschoten grut uitpuilende zaal tot doodse stilte wist te dwingen.’

Bij haar terugkeer in Het Concertgebouw, in de nacht van 7 juni 1958, kwamen Sarah Vaughan en haar begeleidingstrio (inmiddels bestaande uit pianist Ronnell Bright, bassist Richard Davis en drummer Art Morgan) na de pauze het podium op. Eerst had de Arvell Shaw Group de Grote Zaal flink opgewarmd, en in het slotnummer van de avond zouden die muzikanten nog even meejammen. Vier maanden aan een stuk was Sarah Vaughan met haar entourage op tournee door Europa, iets wat we ons tegenwoordig niet meer kunnen voorstellen.

Haar laatste liedje in Het Concertgebouw was een uitgelaten versie van How High the Moon, inclusief een speelse scat over een gewaardeerde collega wier bebop-improvisatie op dat liedje toen al een klassieker was: ‘Ella Fitzgerald sings this song real-real-real crazy, shabadoebie-ndoeboebie-diediendeb, that’s the way she sings it, I’m gonna try to sing it that way for you, so here goes, so here goes, how high the moon, shoebidoe-jndoe-diedoe.’ In het voorprogramma van Ella Fitzgerald was de carrière van Sarah Vaughan op 20 november 1942 begonnen, in het Apollo Theater in Harlem (New York) waar de achttienjarige pianiste/zangeres kort daarvoor de Amateur Night Contest had gewonnen.

Beide keren dat Sarah Vaughan (1924-1990) de Grote Zaal betoverde, was dat als onderdeel van een groter opgezet nachtconcert. Ze debuteerde op 9 oktober 1954 in wat zonder blikken of blozen was aangekondigd als ‘The Coloured Show’ (dagblad Het Vaderland: ‘alle musici zijn Amerikaanse negers’). Hoofdact was een zangeres die net die zomer grote indruk had gemaakt op het allereerste New Port Jazz Festival: Sarah Vaughan. Ze werd begeleid door pianist Jimmy Jones, bassist Joe Benjamin en drummer Roy Haines. Parool-recensent Michiel de Ruyter verzuchtte dat ‘het eindelijk zo ver [is] dat we de drie belangrijkste jazz-zangeressen van deze tijd allen in ons land hebben gehoord’. De andere twee, Billie Holiday en Ella Fitzgerald, hadden op respectievelijk 23 januari 1954 en 14 april 1952 hun debuut gemaakt in Het Concertgebouw.

Headliners op het affiche van 9 oktober 1954 waren verder de tenorsaxofonisten Illinois Jacquet en Coleman Hawkins. ‘Illinois en “noise” zijn synomien [sic] geworden’, waarschuwde De Ruyter aangaande Jacquet en zijn ‘extravaganties’. Hawkins daarentegen bewonderde hij zeer. De Friese koerier wist nog te melden dat Hawkins naar Nederland was gereisd als vervanger van altsaxofonist Charlie Parker, die vanwege een ‘ernstige zenuwinstorting’ in de Verenigde Staten had moeten blijven. De Volkskrant liet Sarah ­Vaughans optreden – ingeklemd tussen een Chopinrecital en een Italiaans operaconcert – beschrijven door zijn klassieke criticus Piet Pijnenborg: ‘Een zeldzaam mooie, soepele en jeugdige stem, ontroerend van uitdrukkingskracht en met een mezzavoce dat zo’n van opgeschoten grut uitpuilende zaal tot doodse stilte wist te dwingen.’

Bij haar terugkeer in Het Concertgebouw, in de nacht van 7 juni 1958, kwamen Sarah Vaughan en haar begeleidingstrio (inmiddels bestaande uit pianist Ronnell Bright, bassist Richard Davis en drummer Art Morgan) na de pauze het podium op. Eerst had de Arvell Shaw Group de Grote Zaal flink opgewarmd, en in het slotnummer van de avond zouden die muzikanten nog even meejammen. Vier maanden aan een stuk was Sarah Vaughan met haar entourage op tournee door Europa, iets wat we ons tegenwoordig niet meer kunnen voorstellen.

Haar laatste liedje in Het Concertgebouw was een uitgelaten versie van How High the Moon, inclusief een speelse scat over een gewaardeerde collega wier bebop-improvisatie op dat liedje toen al een klassieker was: ‘Ella Fitzgerald sings this song real-real-real crazy, shabadoebie-ndoeboebie-diediendeb, that’s the way she sings it, I’m gonna try to sing it that way for you, so here goes, so here goes, how high the moon, shoebidoe-jndoe-diedoe.’ In het voorprogramma van Ella Fitzgerald was de carrière van Sarah Vaughan op 20 november 1942 begonnen, in het Apollo Theater in Harlem (New York) waar de achttienjarige pianiste/zangeres kort daarvoor de Amateur Night Contest had gewonnen.

  • Programma van het concert op 7 juni 1958

    Programma van het concert op 7 juni 1958

  • Programma van het concert op 7 juni 1958

    Programma van het concert op 7 juni 1958

Jazzkronkel

Journalist en schrijver Simon Carmiggelt (1913-1987) was een groot jazz­liefhebber. Voor Het Parool observeerde hij de stad Amsterdam zowat vier decennia lang in zijn fameuze Kronkels. Carmiggelts concertverslag van 11 oktober 1954 zou tegenwoordig niet meer zonder redactio­nele ingrepen worden geplaatst: ‘Sarah Vaughan, die Zaterdagnacht in een afgestampt Concertgebouw haar jazzliedjes heeft gestreeld, is een mooi, jong negerinnetje, met een lichtbruin korstje op haar stem. Op de gramofoon heb ik “Time to go” van haar, een turbulent geschenk van een vriend, die bij de overhandiging sprak: “Jongen, deze plaat heeft mij door mijn hernia heengeholpen.” Als ik hem opzet, waait de pick up hete wind de kamer in, want de muze der toonkunst onderhoudt in deze geraffineerde vocale prestatie een zondige relatie met de kleine Eros. […] Sarah kwam pas aan het slot en haar atmosfeer was bijna Schubert, vergeleken bij alles wat we toen al achter de rug hadden. In een paar uur, was de zaal namelijk volslagen gek gemaakt door de negerband van Illinois Jacquet. […] Men geniet, orgelt, applaudisseert, brult, kreunt, fluit. [...] Maar er is ook wijding. […] Men zweet zichtbaar, men is enòrm in leven en men sterft bijna. Als Illinois het aan het eind tòch nog heeft gewonnen van zijn saxophoon en na een vreselijke kreet zowat van het podium valt, scheurt een onvoorstelbare ovatie uit de zaal los. […]’

Jazz at the Concertgebouw

In de Edison-winnende reeks Jazz at the Concertgebouw verscheen in 2010 het album Sarah Vaughan: If This Isn’t Love, met elf liedjes uit haar Amsterdamse nachtconcert van 7 juni 1958. Toen deze opnames op cd werden uitgebracht sprak NRC Handelsblad ruim een halve eeuw na dato alsnog van ‘een gekmakend mooi concert’. Sarah Vaughan trad datzelfde weekend ook op voor de AVRO: in de tv-studio in Bussum, met publiek, herhaalde ze onder meer de eerste twee nummers van het concert, If This Isn’t Love en Passing Strangers – ze zijn als bonustracks op de cd toegevoegd.

 

Jazzkronkel

Journalist en schrijver Simon Carmiggelt (1913-1987) was een groot jazz­liefhebber. Voor Het Parool observeerde hij de stad Amsterdam zowat vier decennia lang in zijn fameuze Kronkels. Carmiggelts concertverslag van 11 oktober 1954 zou tegenwoordig niet meer zonder redactio­nele ingrepen worden geplaatst: ‘Sarah Vaughan, die Zaterdagnacht in een afgestampt Concertgebouw haar jazzliedjes heeft gestreeld, is een mooi, jong negerinnetje, met een lichtbruin korstje op haar stem. Op de gramofoon heb ik “Time to go” van haar, een turbulent geschenk van een vriend, die bij de overhandiging sprak: “Jongen, deze plaat heeft mij door mijn hernia heengeholpen.” Als ik hem opzet, waait de pick up hete wind de kamer in, want de muze der toonkunst onderhoudt in deze geraffineerde vocale prestatie een zondige relatie met de kleine Eros. […] Sarah kwam pas aan het slot en haar atmosfeer was bijna Schubert, vergeleken bij alles wat we toen al achter de rug hadden. In een paar uur, was de zaal namelijk volslagen gek gemaakt door de negerband van Illinois Jacquet. […] Men geniet, orgelt, applaudisseert, brult, kreunt, fluit. [...] Maar er is ook wijding. […] Men zweet zichtbaar, men is enòrm in leven en men sterft bijna. Als Illinois het aan het eind tòch nog heeft gewonnen van zijn saxophoon en na een vreselijke kreet zowat van het podium valt, scheurt een onvoorstelbare ovatie uit de zaal los. […]’

Jazz at the Concertgebouw

In de Edison-winnende reeks Jazz at the Concertgebouw verscheen in 2010 het album Sarah Vaughan: If This Isn’t Love, met elf liedjes uit haar Amsterdamse nachtconcert van 7 juni 1958. Toen deze opnames op cd werden uitgebracht sprak NRC Handelsblad ruim een halve eeuw na dato alsnog van ‘een gekmakend mooi concert’. Sarah Vaughan trad datzelfde weekend ook op voor de AVRO: in de tv-studio in Bussum, met publiek, herhaalde ze onder meer de eerste twee nummers van het concert, If This Isn’t Love en Passing Strangers – ze zijn als bonustracks op de cd toegevoegd.

 

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.