Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Thomas Larcher: componist, pianist en onderzoeker

door Frederike Berntsen
27 sep. 2019 27 september 2019

Het liefst hangt hij aan een rots, componeren is een wachtspel voor hem. Componist en pianist Thomas Larcher maakt zijn opwachting in Amsterdam, als composer in residence van Het Concertgebouw en als uitvoerder van eigen werk in de Kleine Zaal.

Nog even en de Oostenrijkse componist en pianist Thomas Larcher zal het Amsterdamse straatbeeld grondig in zich opnemen tijdens een verblijf van een aantal maanden. Wie weet per fiets: thuis in Tirol beklimt hij bergen met een mountainbike.

Nog even en de Oostenrijkse componist en pianist Thomas Larcher zal het Amsterdamse straatbeeld grondig in zich opnemen tijdens een verblijf van een aantal maanden. Wie weet per fiets: thuis in Tirol beklimt hij bergen met een mountainbike.

  • Thomas Larcher

    foto: Eduardus Lee

    Thomas Larcher

    foto: Eduardus Lee

  • Thomas Larcher

    foto: Eduardus Lee

    Thomas Larcher

    foto: Eduardus Lee

  • Thomas Larcher

    foto: Eduardus Lee

    Thomas Larcher

    foto: Eduardus Lee

  • Thomas Larcher

    foto: Eduardus Lee

    Thomas Larcher

    foto: Eduardus Lee

Larcher is dit seizoen composer in residence van Het Concertgebouw en schrijft twee opdrachtwerken. ‘Ongerepte natuur, ze bestaat nauwelijks meer, en toch hou ik er erg van’, laat Larcher weten. ‘Bergklimmen, hardlopen, ik kan het uren doen. Een steen beneden je horen vallen als je aan een rots hangt, vorige zomer zag ik een arend, schitterend, die momenten. En de geuren, verrukkelijk. Ik gebruik de natuur om mijn hoofd leeg te maken.’

Bekijk het concertprogramma van dinsdag 1 oktober: Thomas Lar­cher & friends

Larcher studeerde in de jaren tachtig piano en compositie in Wenen, maar kon er niet aarden. Hij ervoer de stad als donker, geborneerd en onvriendelijk. Hij miste de jazzconcerten in zijn geboorteplaats Innsbruck: Chick Corea, Pat Metheny, hij heeft er vele iconen gehoord. De ­hedendaagse muziek kon hem die luistersensatie niet teruggeven. Larcher zag meer heil in de muziek van Amerikaanse componisten als John Adams en Steve Reich dan in de fin-de-sièclesfeer van de Oostenrijkse hoofdstad. Zijn natuurlijke habitat is het berglandschap. 

Geprepareerde piano

Als pianist neemt hij op 1 oktober plaats achter de vleugel – een geprepareerd exemplaar – tijdens een concert met eigen werk in de Kleine Zaal. Hij speelt een selectie uit zijn Poems ‘12 Pieces for Pianists and other Children’. Op het programma staat ook A Padmore Cycle, geschreven voor de tenor Mark Padmore die eveneens aantreedt, met pianist Aaron Pilsan. 

‘Ik vond het altijd erg moeilijk om voor piano te componeren. Ik heb zo veel stukken gestudeerd en uitgevoerd dat ik bij iedere noot die ik opschreef dacht: o, dit lijkt wel Bartók, Cage, Rachmaninoff. Dat gaf een totaal onvrij gevoel, een nachtmerrie. Om me geen notendief meer te voelen heb ik het instrument opnieuw moeten ontdekken. Dat lukte me door het te prepareren. Gummetjes, houtjes, papiertjes, hiermee kan ik de klank van de vleugel manipuleren. Het effect is verrassend, en daagt me uit.’

Muziek schrijven om orde te scheppen

‘Ik zie mijzelf niet als bedenker van muziek,’ filosofeert Larcher, ‘maar als onderzoeker naar mijn verleden. Schubert, liederen van Mozart, missen van Haydn, ik heb er intens naar geluisterd. Toen ik met pianospelen begon, studeerde ik vooral veel Bach en Mozart – van Mozart hield ik het meest. Wat later kwam de romantische muziek, pas na mijn achttiende leerde ik Schönberg en latere componisten kennen. Je wordt voornamelijk gevormd door de impressies uit je jeugd – dit was mijn muzikale wereld, die heeft diepe indruk op me gemaakt. De muziek die ik schrijf heeft veel te maken met wat ik vroeger tot me heb genomen. Dat klinkt conservatief, hè, maar ik kan alleen iets componeren dat met een diep gevoeld zelf te maken heeft.’

Iedere noot die wordt gewist levert gumresten op die hij tussen zijn vingers tot een miniballetje rolt

‘Ik ben niet bezig met geschiedenis schrijven, of iets voor de eeuwigheid maken. Door te componeren orden ik zaken voor mezelf, en vind ik muzikale oplossingen. Ik componeer omdat ik ervan hou te zien dat iets groeit terwijl ik het zijn vorm geef.’

‘Het liefst wil ik iets schrijven dat begrepen kan worden, dat bij wijze van spreken gelezen kan worden als een boek. Ik ben ervan overtuigd dat muziek een universele taal is die je met je publiek spreekt, en niet een taal die je moet leren spreken om ernaar te kunnen luisteren. Ik schrijf voor luisteraars en spelers die van klassieke muziek houden en er verder in willen komen.’  

Componeren als wachtspel

Als composer in residence – een positie die mogelijk wordt gemaakt door een Fonds op Naam bij Het Concertgebouw Fonds – werkt de Oostenrijker aan twee nieuwe composities, voor het Radio Filharmonisch Orkest en voor Asko|Schönberg. Hij heeft een bijzondere gewoonte tijdens het schrijven van zijn muziek; hij werkt met potlood en gum, iedere noot die wordt gewist levert gumresten op die hij tot een mini-balletje rolt tussen zijn vingers. De gumballetjes bewaart hij in een bakje, het zijn de nooit gespeelde noten. Wat zegt zoiets over Larcher?

‘Ik verander veel in mijn partituren, tot op het laatste moment, en ik gooi nogal wat materiaal weg. Het zegt dat ik veel tijd nodig heb om tot iets te komen, ik moet echt op de noten wachten. Componeren is een wachtspel voor mij. Heel vreemd ook, als niet-componist ben ik supersnel en doe ik alles het liefst in een honderdste seconde.’ Larcher lacht: ‘Als ik autorijd domineert de snelle ik. Er bestaat een dynamische relatie tussen mijn persoonlijkheden, en het is een uitdaging om ze met elkaar te laten opschieten.’ 

Afstand nemen

‘Om te overzien wat ik doe, neem ik graag afstand. Fotografie helpt me daarbij. Daarin zoek ik beelden die patronen, lagen, structuren en veranderingen van licht weergeven. Dat is een blauwdruk van mijn stukken. Fotograferen laat me zien hoe ik werk als componist, en dat helpt me verder.

Fotograferen laat me zien hoe ik werk als componist, en dat helpt me verder

Ik ben verheugd om met beeldend kunstenaar Awoiska van der Molen samen te werken in mijn nieuwe stuk voor Asko|Schönberg. Zij gebruikt een beeld van de natuur als metafoor voor een innerlijke toestand. Dat geldt trouwens ook voor de teksten van mijn vrienden Hans Aschenwald en Alois Hotschnig die ik gebruikte in A Padmore Cycle.’ 

De wereldpremière van het stuk voor ­Asko|Schönberg is op 2 april. Het orkestwerk, dat tijdens het Mahler Festival 2020 in première gaat, is een opdracht voor de NTR ZaterdagMatinee. ‘Mijn Derde symfonie, voor het Radio Filharmonisch? Lastig om daar iets over te zeggen, maar ik sluit niet uit dat ik een intiem, introspectief werk zal leveren straks, als reactie op mijn Tweede symfonie

Mijn Tweede is dramatisch van karakter, en heel open: hij vraagt om uiterste virtuositeit van de spelers. Het is heerlijk om voor dit orkest te schrijven, ik heb groot vertrouwen in de spelers en in de dirigent Hannu Lintu. Net als het orkest heeft ook hij eerder stukken van mij uitgevoerd. Ik schrijf graag voor musici die ik ken.’

In residence bij Het Concertgebouw

‘In mijn hart wil ik vrij zijn, wakker worden en iets bedenken, zonder te weten waarnaar ik zoek. Dus niet aan een opdracht voldoen of een deadline halen. De hectiek van het dagelijks leven is best gevaarlijk, je komt er ook door onder druk te staan – ik kan dat niet toelaten, dan blijf ik niet voldoende bij mezelf. Het vrijheidsideaal houd ik mezelf graag voor, anders zou ik vaarwel zeggen tegen alles en iedereen.’

En ziet hij uit naar zijn Amsterdamse verblijf?

‘Nederland voelt als thuiskomen, het vertrouwen dat mij wordt gegeven om me als musicus te kunnen laten horen is bijzonder. Dat ervaar ik nergens zo. En Amsterdam? Ik verheug me er enorm op om een tijdje in jullie stad te verblijven, dit seizoen, in de buurt van de klimmuur bij het Centraal Station bijvoorbeeld…’ 

Tenor Mark Padmore over Larcher en A Padmore Cycle:
‘Het is prettig om met Thomas Larcher te werken, hij weet wat voor musicus ik ben, dat ik vanuit de tekst werk – ik ben zeer geïnteresseerd in poëzie en de achterliggende ideeën. Als we samenwerken praten we veel over het leven en over andere dingen dan muziek, daardoor leer je elkaar kennen en wordt onze gedeelde muzikale ervaring rijker. 

Ik ben geen operazanger, mijn bereik is intiemer. A Padmore Cycle is allesbehalve een kijk-mij-eens-cyclus. Om dit werk te kunnen zingen, om de betekenis van de gedachten goed over te brengen, moet ik een beetje zen zijn. Op een bepaalde manier moet ik mezelf als persoon naar de achtergrond brengen.

De teksten vragen niet om expressief zingen, maar om een vorm van objectiviteit, dat is heel uitdagend. Dit is een delicaat werk met een filosofische inslag, niet zozeer met een duidelijke emotionele lading. Als het goed is werkt de poëzie na afloop door bij de luisteraar. 

Thomas woont in Tirol, hij is een bergbeklimmer en verlangt ernaar om naar boven te gaan vanuit de vallei – je hoort dat in de arpeggio’s die hij schrijft. Eenmaal boven heeft hij een weids uitzicht. Het idee van aan de wereld ontsnappen om haar beter te overzien resoneert in deze cyclus.’

di 1 oktober | Kleine Zaal
Thomas Larcher & Friends
Bekijk dit concertprogramma

do 2 april | Kleine Zaal
Muziek van Larcher door Asko|Schönberg 

za 9 mei | Grote Zaal
Larcher door het Radio Filharmonisch Orkest (Zaterdagmatinee)

 

Larcher is dit seizoen composer in residence van Het Concertgebouw en schrijft twee opdrachtwerken. ‘Ongerepte natuur, ze bestaat nauwelijks meer, en toch hou ik er erg van’, laat Larcher weten. ‘Bergklimmen, hardlopen, ik kan het uren doen. Een steen beneden je horen vallen als je aan een rots hangt, vorige zomer zag ik een arend, schitterend, die momenten. En de geuren, verrukkelijk. Ik gebruik de natuur om mijn hoofd leeg te maken.’

Bekijk het concertprogramma van dinsdag 1 oktober: Thomas Lar­cher & friends

Larcher studeerde in de jaren tachtig piano en compositie in Wenen, maar kon er niet aarden. Hij ervoer de stad als donker, geborneerd en onvriendelijk. Hij miste de jazzconcerten in zijn geboorteplaats Innsbruck: Chick Corea, Pat Metheny, hij heeft er vele iconen gehoord. De ­hedendaagse muziek kon hem die luistersensatie niet teruggeven. Larcher zag meer heil in de muziek van Amerikaanse componisten als John Adams en Steve Reich dan in de fin-de-sièclesfeer van de Oostenrijkse hoofdstad. Zijn natuurlijke habitat is het berglandschap. 

Geprepareerde piano

Als pianist neemt hij op 1 oktober plaats achter de vleugel – een geprepareerd exemplaar – tijdens een concert met eigen werk in de Kleine Zaal. Hij speelt een selectie uit zijn Poems ‘12 Pieces for Pianists and other Children’. Op het programma staat ook A Padmore Cycle, geschreven voor de tenor Mark Padmore die eveneens aantreedt, met pianist Aaron Pilsan. 

‘Ik vond het altijd erg moeilijk om voor piano te componeren. Ik heb zo veel stukken gestudeerd en uitgevoerd dat ik bij iedere noot die ik opschreef dacht: o, dit lijkt wel Bartók, Cage, Rachmaninoff. Dat gaf een totaal onvrij gevoel, een nachtmerrie. Om me geen notendief meer te voelen heb ik het instrument opnieuw moeten ontdekken. Dat lukte me door het te prepareren. Gummetjes, houtjes, papiertjes, hiermee kan ik de klank van de vleugel manipuleren. Het effect is verrassend, en daagt me uit.’

Muziek schrijven om orde te scheppen

‘Ik zie mijzelf niet als bedenker van muziek,’ filosofeert Larcher, ‘maar als onderzoeker naar mijn verleden. Schubert, liederen van Mozart, missen van Haydn, ik heb er intens naar geluisterd. Toen ik met pianospelen begon, studeerde ik vooral veel Bach en Mozart – van Mozart hield ik het meest. Wat later kwam de romantische muziek, pas na mijn achttiende leerde ik Schönberg en latere componisten kennen. Je wordt voornamelijk gevormd door de impressies uit je jeugd – dit was mijn muzikale wereld, die heeft diepe indruk op me gemaakt. De muziek die ik schrijf heeft veel te maken met wat ik vroeger tot me heb genomen. Dat klinkt conservatief, hè, maar ik kan alleen iets componeren dat met een diep gevoeld zelf te maken heeft.’

Iedere noot die wordt gewist levert gumresten op die hij tussen zijn vingers tot een miniballetje rolt

‘Ik ben niet bezig met geschiedenis schrijven, of iets voor de eeuwigheid maken. Door te componeren orden ik zaken voor mezelf, en vind ik muzikale oplossingen. Ik componeer omdat ik ervan hou te zien dat iets groeit terwijl ik het zijn vorm geef.’

‘Het liefst wil ik iets schrijven dat begrepen kan worden, dat bij wijze van spreken gelezen kan worden als een boek. Ik ben ervan overtuigd dat muziek een universele taal is die je met je publiek spreekt, en niet een taal die je moet leren spreken om ernaar te kunnen luisteren. Ik schrijf voor luisteraars en spelers die van klassieke muziek houden en er verder in willen komen.’  

Componeren als wachtspel

Als composer in residence – een positie die mogelijk wordt gemaakt door een Fonds op Naam bij Het Concertgebouw Fonds – werkt de Oostenrijker aan twee nieuwe composities, voor het Radio Filharmonisch Orkest en voor Asko|Schönberg. Hij heeft een bijzondere gewoonte tijdens het schrijven van zijn muziek; hij werkt met potlood en gum, iedere noot die wordt gewist levert gumresten op die hij tot een mini-balletje rolt tussen zijn vingers. De gumballetjes bewaart hij in een bakje, het zijn de nooit gespeelde noten. Wat zegt zoiets over Larcher?

‘Ik verander veel in mijn partituren, tot op het laatste moment, en ik gooi nogal wat materiaal weg. Het zegt dat ik veel tijd nodig heb om tot iets te komen, ik moet echt op de noten wachten. Componeren is een wachtspel voor mij. Heel vreemd ook, als niet-componist ben ik supersnel en doe ik alles het liefst in een honderdste seconde.’ Larcher lacht: ‘Als ik autorijd domineert de snelle ik. Er bestaat een dynamische relatie tussen mijn persoonlijkheden, en het is een uitdaging om ze met elkaar te laten opschieten.’ 

Afstand nemen

‘Om te overzien wat ik doe, neem ik graag afstand. Fotografie helpt me daarbij. Daarin zoek ik beelden die patronen, lagen, structuren en veranderingen van licht weergeven. Dat is een blauwdruk van mijn stukken. Fotograferen laat me zien hoe ik werk als componist, en dat helpt me verder.

Fotograferen laat me zien hoe ik werk als componist, en dat helpt me verder

Ik ben verheugd om met beeldend kunstenaar Awoiska van der Molen samen te werken in mijn nieuwe stuk voor Asko|Schönberg. Zij gebruikt een beeld van de natuur als metafoor voor een innerlijke toestand. Dat geldt trouwens ook voor de teksten van mijn vrienden Hans Aschenwald en Alois Hotschnig die ik gebruikte in A Padmore Cycle.’ 

De wereldpremière van het stuk voor ­Asko|Schönberg is op 2 april. Het orkestwerk, dat tijdens het Mahler Festival 2020 in première gaat, is een opdracht voor de NTR ZaterdagMatinee. ‘Mijn Derde symfonie, voor het Radio Filharmonisch? Lastig om daar iets over te zeggen, maar ik sluit niet uit dat ik een intiem, introspectief werk zal leveren straks, als reactie op mijn Tweede symfonie

Mijn Tweede is dramatisch van karakter, en heel open: hij vraagt om uiterste virtuositeit van de spelers. Het is heerlijk om voor dit orkest te schrijven, ik heb groot vertrouwen in de spelers en in de dirigent Hannu Lintu. Net als het orkest heeft ook hij eerder stukken van mij uitgevoerd. Ik schrijf graag voor musici die ik ken.’

In residence bij Het Concertgebouw

‘In mijn hart wil ik vrij zijn, wakker worden en iets bedenken, zonder te weten waarnaar ik zoek. Dus niet aan een opdracht voldoen of een deadline halen. De hectiek van het dagelijks leven is best gevaarlijk, je komt er ook door onder druk te staan – ik kan dat niet toelaten, dan blijf ik niet voldoende bij mezelf. Het vrijheidsideaal houd ik mezelf graag voor, anders zou ik vaarwel zeggen tegen alles en iedereen.’

En ziet hij uit naar zijn Amsterdamse verblijf?

‘Nederland voelt als thuiskomen, het vertrouwen dat mij wordt gegeven om me als musicus te kunnen laten horen is bijzonder. Dat ervaar ik nergens zo. En Amsterdam? Ik verheug me er enorm op om een tijdje in jullie stad te verblijven, dit seizoen, in de buurt van de klimmuur bij het Centraal Station bijvoorbeeld…’ 

Tenor Mark Padmore over Larcher en A Padmore Cycle:
‘Het is prettig om met Thomas Larcher te werken, hij weet wat voor musicus ik ben, dat ik vanuit de tekst werk – ik ben zeer geïnteresseerd in poëzie en de achterliggende ideeën. Als we samenwerken praten we veel over het leven en over andere dingen dan muziek, daardoor leer je elkaar kennen en wordt onze gedeelde muzikale ervaring rijker. 

Ik ben geen operazanger, mijn bereik is intiemer. A Padmore Cycle is allesbehalve een kijk-mij-eens-cyclus. Om dit werk te kunnen zingen, om de betekenis van de gedachten goed over te brengen, moet ik een beetje zen zijn. Op een bepaalde manier moet ik mezelf als persoon naar de achtergrond brengen.

De teksten vragen niet om expressief zingen, maar om een vorm van objectiviteit, dat is heel uitdagend. Dit is een delicaat werk met een filosofische inslag, niet zozeer met een duidelijke emotionele lading. Als het goed is werkt de poëzie na afloop door bij de luisteraar. 

Thomas woont in Tirol, hij is een bergbeklimmer en verlangt ernaar om naar boven te gaan vanuit de vallei – je hoort dat in de arpeggio’s die hij schrijft. Eenmaal boven heeft hij een weids uitzicht. Het idee van aan de wereld ontsnappen om haar beter te overzien resoneert in deze cyclus.’

di 1 oktober | Kleine Zaal
Thomas Larcher & Friends
Bekijk dit concertprogramma

do 2 april | Kleine Zaal
Muziek van Larcher door Asko|Schönberg 

za 9 mei | Grote Zaal
Larcher door het Radio Filharmonisch Orkest (Zaterdagmatinee)

 

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.