Trompettist Miro Petkov: ‘Volksmuziek en jazz speelde ik stiekem, buiten school’
door Joost Galema 24 aug. 2022 24 augustus 2022
In het recital Preludes to Infinity maken Miro Petkov, solotrompettist van het Concertgebouworkest, en pianist Dimitar Bodurov een reis naar de onverkende grensgebieden tussen klassiek, jazz en Bulgaarse volksmuziek. ‘We willen iets uit het verleden nemen en het naar de toekomst brengen.’
Vraag trompettist Miro Petkov en jazzpianist Dimitar Bodurov niet naar een lijst met stukken en bijbehorende uitleg voor hun concert in de Kleine Zaal op zondagmiddag 18 september. ‘We zijn altijd onderweg,’ zegt Petkov. ‘Misschien laat ons optreden zich vergelijken met het oversteken van een bergbeek: in de stroom liggen keien die ons veiligheid en houvast bieden, maar hoe de route naar de overkant gaat lopen, en waar we precies uitkomen, weten we niet.’
‘Toen Miro en ik wat jaren geleden met elkaar begonnen op te trekken, besloten we zijn klassieke achtergrond met mijn jazzervaring te mengen. Het startpunt is de Bulgaarse volksmuziek die we beiden van huis uit meekregen, en die daarna uitwaaiert. De titel van het programma klinkt misschien wat pretentieus, maar die belichaamt voor ons het speelse element, het niet weten waar onze reis eindigt: we willen iets uit het verleden nemen en het naar de toekomst brengen.’
Vraag trompettist Miro Petkov en jazzpianist Dimitar Bodurov niet naar een lijst met stukken en bijbehorende uitleg voor hun concert in de Kleine Zaal op zondagmiddag 18 september. ‘We zijn altijd onderweg,’ zegt Petkov. ‘Misschien laat ons optreden zich vergelijken met het oversteken van een bergbeek: in de stroom liggen keien die ons veiligheid en houvast bieden, maar hoe de route naar de overkant gaat lopen, en waar we precies uitkomen, weten we niet.’
‘Toen Miro en ik wat jaren geleden met elkaar begonnen op te trekken, besloten we zijn klassieke achtergrond met mijn jazzervaring te mengen. Het startpunt is de Bulgaarse volksmuziek die we beiden van huis uit meekregen, en die daarna uitwaaiert. De titel van het programma klinkt misschien wat pretentieus, maar die belichaamt voor ons het speelse element, het niet weten waar onze reis eindigt: we willen iets uit het verleden nemen en het naar de toekomst brengen.’
Twee werelden
De mannen groeiden op aan de Zwarte Zee, in de Bulgaarse havenstad Varna, die al in de Griekse en Romeinse oudheid een kruispunt van culturen was. Ze kennen elkaar al zo’n twintig jaar. Doordat Petkov in Duitsland studeerde met de jongere broer van Bodurov – ook een trompettist – verloren ze elkaar nooit helemaal uit het oog. En in Amsterdam kwamen ze elkaar weer tegen.
Petkov is niet de karakteristieke klassieke musicus die geschreven noten als steunpilaar nodig heeft in het muzikale bestaan. Hij ontdekte de trompet op zijn elfde en werd al na enkele maanden toegelaten tot de Nationale Kunstacademie Dobri Hristov in Varna. ‘Het gezin waarin ik opgroeide, telde geen musici. Mijn moeder hield van klassieke muziek. Op televisie waren in die tijd reclames voor verzamelboxen met klassieke meesterwerken. Die kocht ze dan. En elke avond was er wel iemand in de buurt die volksdeuntjes speelde, dus ik had het gevoel door muziek omringd te zijn. Als kind kon ik goed zingen en ik drumde op potten en pannen in de keuken. Ik hield van hoge stemmen, misschien dat ik daarom gefascineerd raakte door de klank van de trompet.’
De Nationale Kunstacademie Dobri Hristov – waar jaren eerder ook Bodurov les kreeg – schotelde Petkov een streng klassiek dieet voor. ‘Mijn leraar verbood me volksmuziek of jazz te spelen. Maar ik deed dat stiekem toch, buiten de muren van de school. Mijn docent was in eerste instantie boos toen hij het ontdekte, maar het beste wat me is overkomen was het spelen met mensen die niet van blad musiceerden. Toen hij zag dat daar een deel van mijn hart naar uitging, accepteerde mijn leraar dat.’
‘In Bulgaarse folk vond ik mijn authenticiteit als muzikant.’
‘Dat is de duistere kant van Miro,’ grijnst Bodurov. ‘Volksmuziek spelen op feesten en bruiloften. In dat opzicht is hij niet de typische klassieke musicus, al is hij natuurlijk een geweldige trompettist in een van de beste symfonieorkesten ter wereld. Maar hij heeft ook leren musiceren op zijn gehoor. En dat maakt hem tot een goede improvisator. Dat is een liefde die we delen, net als die voor de volksmuziek.’
‘Ik kan zonder het één noch het ander,’ vult Petkov aan. ‘Ik hou van improviseren, maar er zijn ook tijden dat ik de structuur van orkest en partituur nodig heb. Die twee werelden en alles ertussenin leven nu vreedzaam en gelukkig in mij.’
Identiteit
Bodurov leerde de Bulgaarse volksmuziek pas echt kennen in Nederland. ‘Het wonen in de kosmopolitische en multiculturele stad Amsterdam veroorzaakte in mij een identiteitscrisis. Waar kon ik mezelf terugvinden? Ik hou van jazz, maar ik zou nooit een Herbie Hancock kunnen zijn. In Bulgaarse folk vond ik mijn authenticiteit als muzikant. Ik begon te beseffen hoe bijzonder die traditie is. Ik ging de Bulgaarse muziek bestuderen en verzamelen. Ik wil niet die muziek herscheppen, dus geen arrangementen van volksliederen of dansen maken, maar ze deel laten worden van de moderne wereld.’
‘Volksmuziek is vol gevoelens en verhalen,’ vindt Petkov. ‘Zij is een rijke en onuitputtelijke bron. Als je iets nodig hebt, zoek je een lied of dans en vind je het: verhaal, drama, liefde, alles. Veel groepen spelen typische Balkanmuziek. Je weet wel: um-ta, um-ta, um-ta. Dat doen wij niet. Onze stijl heeft banden met klassieke en eigentijdse tradities, maar dan via de verhalende taal van jazz en volksmuziek. We zoeken naar het kamermuzikale en intieme karakter – maar niet te verlegen, want de volksmuziek heeft zo zijn uitbundige kanten.’
‘We staan open voor alle invloeden,’ besluit Bodurov. ‘Dat willen we laten horen in dit concert, en daarom is het moeilijk om een heldere toelichting te geven. We hebben gekozen voor een open titel, Preludes to Infinity, die het publiek ruimte biedt voor een eigen invulling.’
Het concert Preludes to Infinity vindt plaats op zondag 18 september in de Kleine Zaal.
Twee werelden
De mannen groeiden op aan de Zwarte Zee, in de Bulgaarse havenstad Varna, die al in de Griekse en Romeinse oudheid een kruispunt van culturen was. Ze kennen elkaar al zo’n twintig jaar. Doordat Petkov in Duitsland studeerde met de jongere broer van Bodurov – ook een trompettist – verloren ze elkaar nooit helemaal uit het oog. En in Amsterdam kwamen ze elkaar weer tegen.
Petkov is niet de karakteristieke klassieke musicus die geschreven noten als steunpilaar nodig heeft in het muzikale bestaan. Hij ontdekte de trompet op zijn elfde en werd al na enkele maanden toegelaten tot de Nationale Kunstacademie Dobri Hristov in Varna. ‘Het gezin waarin ik opgroeide, telde geen musici. Mijn moeder hield van klassieke muziek. Op televisie waren in die tijd reclames voor verzamelboxen met klassieke meesterwerken. Die kocht ze dan. En elke avond was er wel iemand in de buurt die volksdeuntjes speelde, dus ik had het gevoel door muziek omringd te zijn. Als kind kon ik goed zingen en ik drumde op potten en pannen in de keuken. Ik hield van hoge stemmen, misschien dat ik daarom gefascineerd raakte door de klank van de trompet.’
De Nationale Kunstacademie Dobri Hristov – waar jaren eerder ook Bodurov les kreeg – schotelde Petkov een streng klassiek dieet voor. ‘Mijn leraar verbood me volksmuziek of jazz te spelen. Maar ik deed dat stiekem toch, buiten de muren van de school. Mijn docent was in eerste instantie boos toen hij het ontdekte, maar het beste wat me is overkomen was het spelen met mensen die niet van blad musiceerden. Toen hij zag dat daar een deel van mijn hart naar uitging, accepteerde mijn leraar dat.’
‘In Bulgaarse folk vond ik mijn authenticiteit als muzikant.’
‘Dat is de duistere kant van Miro,’ grijnst Bodurov. ‘Volksmuziek spelen op feesten en bruiloften. In dat opzicht is hij niet de typische klassieke musicus, al is hij natuurlijk een geweldige trompettist in een van de beste symfonieorkesten ter wereld. Maar hij heeft ook leren musiceren op zijn gehoor. En dat maakt hem tot een goede improvisator. Dat is een liefde die we delen, net als die voor de volksmuziek.’
‘Ik kan zonder het één noch het ander,’ vult Petkov aan. ‘Ik hou van improviseren, maar er zijn ook tijden dat ik de structuur van orkest en partituur nodig heb. Die twee werelden en alles ertussenin leven nu vreedzaam en gelukkig in mij.’
Identiteit
Bodurov leerde de Bulgaarse volksmuziek pas echt kennen in Nederland. ‘Het wonen in de kosmopolitische en multiculturele stad Amsterdam veroorzaakte in mij een identiteitscrisis. Waar kon ik mezelf terugvinden? Ik hou van jazz, maar ik zou nooit een Herbie Hancock kunnen zijn. In Bulgaarse folk vond ik mijn authenticiteit als muzikant. Ik begon te beseffen hoe bijzonder die traditie is. Ik ging de Bulgaarse muziek bestuderen en verzamelen. Ik wil niet die muziek herscheppen, dus geen arrangementen van volksliederen of dansen maken, maar ze deel laten worden van de moderne wereld.’
‘Volksmuziek is vol gevoelens en verhalen,’ vindt Petkov. ‘Zij is een rijke en onuitputtelijke bron. Als je iets nodig hebt, zoek je een lied of dans en vind je het: verhaal, drama, liefde, alles. Veel groepen spelen typische Balkanmuziek. Je weet wel: um-ta, um-ta, um-ta. Dat doen wij niet. Onze stijl heeft banden met klassieke en eigentijdse tradities, maar dan via de verhalende taal van jazz en volksmuziek. We zoeken naar het kamermuzikale en intieme karakter – maar niet te verlegen, want de volksmuziek heeft zo zijn uitbundige kanten.’
‘We staan open voor alle invloeden,’ besluit Bodurov. ‘Dat willen we laten horen in dit concert, en daarom is het moeilijk om een heldere toelichting te geven. We hebben gekozen voor een open titel, Preludes to Infinity, die het publiek ruimte biedt voor een eigen invulling.’
Het concert Preludes to Infinity vindt plaats op zondag 18 september in de Kleine Zaal.