Tsjaikovksi
door Vrouwkje Tuinman 25 aug. 2020 25 augustus 2020
Schrijfster en dichteres Vrouwkje Tuinman reflecteert in Preludium maandelijks op haar muziekleven. Deze maand: spelling en Tsjaikovski.
‘Heb ik eigenlijk ooit verteld dat je Tsjaikovski altijd verkeerd schrijft?’, meldt mijn redacteur bij Het Concertgebouw. Nee, dat had hij niet. Wat blijkt, ik spel die naam al zo lang als ik seizoensbrochureteksten tik, minstens zeven jaar dus, consequent als ‘Tsjaikovksi’. En dat, zegt mijn redacteur, is (uiteraard) de zestiende-eeuwse Tarot-grootmeester uit de Kaukasus, en niet de befaamde componist.
Wat hier gebeurt is een combinatie van blindheid voor je eigen teksten (de reden waarom ik schrijfstudenten altijd aanraad hun verhaal hardop aan zichzelf voor te lezen, zodat ze horen waar de problemen zitten, iets waarvoor ik zelf zelden de tijd neem) en de moderne tijd: mijn computer heeft door de tijd heen geleerd dat ‘Tsjaikovksi’ een geaccepteerd, veelvoorkomend woord is. Vooral in de winter, als ik seizoensbrochureteksten knutsel.
Nu hanteren Het Concertgebouw en het Concertgebouworkest een zogeheten huisstijl. Dat is een lijst van elf pagina’s met daarop muziektermen, namen van orkesten en dus ook componisten in de spelling waarover ‘men’ overeenstemming heeft bereikt. Die ‘men’, dat is een amorf geheel van medewerkers, biografen en soms erfgenamen. Wat zwaar meeweegt is het gegeven van transliteratie: het overbrengen van een woord én de uitspraak ervan naar een andere taal – soms zelfs naar een heel ander schriftsysteem.
En dus heet Moesorgski bij ons niet, zoals elders, Mussorgski, Mussorgsky of, zoals in andere Nederlandse huisstijlen, Moessorgski. En dus zit ik vaak een halfuur te researchen op de een of andere sonate in mi, waarover ik vervolgens schrijf als zijnde een sonate in e klein. En dus heb ik maar een sneltoets aangemaakt voor Dvořák en Janáček.
Daar moet er denk ik eentje bij, om Tsjaikovksi te doen uitsterven in mijn computer. Alhoewel… Wat is waarheid? In de rest van de wereld heet hij doorgaans Tchaikovsky, of beter nog: Чайковский.
‘Heb ik eigenlijk ooit verteld dat je Tsjaikovski altijd verkeerd schrijft?’, meldt mijn redacteur bij Het Concertgebouw. Nee, dat had hij niet. Wat blijkt, ik spel die naam al zo lang als ik seizoensbrochureteksten tik, minstens zeven jaar dus, consequent als ‘Tsjaikovksi’. En dat, zegt mijn redacteur, is (uiteraard) de zestiende-eeuwse Tarot-grootmeester uit de Kaukasus, en niet de befaamde componist.
Wat hier gebeurt is een combinatie van blindheid voor je eigen teksten (de reden waarom ik schrijfstudenten altijd aanraad hun verhaal hardop aan zichzelf voor te lezen, zodat ze horen waar de problemen zitten, iets waarvoor ik zelf zelden de tijd neem) en de moderne tijd: mijn computer heeft door de tijd heen geleerd dat ‘Tsjaikovksi’ een geaccepteerd, veelvoorkomend woord is. Vooral in de winter, als ik seizoensbrochureteksten knutsel.
Nu hanteren Het Concertgebouw en het Concertgebouworkest een zogeheten huisstijl. Dat is een lijst van elf pagina’s met daarop muziektermen, namen van orkesten en dus ook componisten in de spelling waarover ‘men’ overeenstemming heeft bereikt. Die ‘men’, dat is een amorf geheel van medewerkers, biografen en soms erfgenamen. Wat zwaar meeweegt is het gegeven van transliteratie: het overbrengen van een woord én de uitspraak ervan naar een andere taal – soms zelfs naar een heel ander schriftsysteem.
En dus heet Moesorgski bij ons niet, zoals elders, Mussorgski, Mussorgsky of, zoals in andere Nederlandse huisstijlen, Moessorgski. En dus zit ik vaak een halfuur te researchen op de een of andere sonate in mi, waarover ik vervolgens schrijf als zijnde een sonate in e klein. En dus heb ik maar een sneltoets aangemaakt voor Dvořák en Janáček.
Daar moet er denk ik eentje bij, om Tsjaikovksi te doen uitsterven in mijn computer. Alhoewel… Wat is waarheid? In de rest van de wereld heet hij doorgaans Tchaikovsky, of beter nog: Чайковский.