Tweemaal
door Vrouwkje Tuinman 28 nov. 2022 28 november 2022
Schrijfster en dichteres Vrouwkje Tuinman reflecteert in Preludium maandelijks op haar muziekleven. Deze maand: haar woorden op muziek.
Zonder mezelf meteen in de categorie Goethe en Schiller te willen plaatsen, wil ik toch even opscheppen over iets wat ik met hen gemeen heb: een tekst van mij is door maar liefst twee componisten verklankt. Eigenlijk is het bij een ervan andersom. Er was muziek, en daar moest een passende tekst op komen. Dat is een voor schrijvers gezond relativerende taak. Het is hartstikke leuk en trouwens ook de bedoeling dat je iets eigens, prachtigs en wereldveranderends schrijft, maar wél graag passend op de zanglijn zoals die tussen de notenbalken staat. Ook als er dan een lettergreep moet sneuvelen. Of een woord. Of een zin.
Al is alles stil ontstond bovendien voor een op nóg een manier nederig makend project: de woorden zouden níet gaan klinken. Het was de eerste coronagolf, er mocht niet meer in groepsverband gezongen worden. Ook niet door het Nederlands Kamerkoor. Dus schreef Vincent Cox een melancholiek maar hoopgevend werk waarbij de woorden werden gezongen door een zaag, en te zien waren in gebarentaal. Het werkte. Het lied, over samen zijn in muziek, bereikte zelfs koren aan de andere kant van de oceaan.
Toen we (voor hoe lang?) van corona af waren gebeurde weer iets bijzonders: componist Phillip Cooke ging aan de slag met de woorden die ik op andermans noten schreef. Voor het jubilerende Leidse kamerkoor Capella Vocale maakt hij een muziekstuk waar de koorleden even aan moesten wennen. Ineens stonden ze verspreid over de ruimte en zongen lang niet alle ‘teamleden’ van een stemgroep dezelfde noten.
En weer werkte het. Gaandeweg het lied naderden de stemmen elkaar – letterlijk en figuurlijk – en kwam er iets bij, boven ons aller hoofd: een verzamelklank die opsteeg en over het publiek heen daalde. We waren trouwens in een kerk.
Twee totaal verschillende composities maken maar weer eens duidelijk hoe betrekkelijk de betekenis van mijn woorden is. Gelukkig hoef ik niet te kiezen. En hopelijk komen er, net als bij Goethe en Schiller, ooit nog meer bij.
Vrouwkje Tuinman publiceerde zes dichtbundels en vier romans. Als journalist werkt ze voor onder meer Trouw en ze schrijft geregeld voor theater- en familievoorstellingen. Voor haar dichtbundel Lijfrente ontving ze De Grote Poëzieprijs 2020. Afgelopen juni verscheen de novelle Tijdelijk verblijf. In september ontving ze de Utrechtse C.C.S. Croneprijs.
Zonder mezelf meteen in de categorie Goethe en Schiller te willen plaatsen, wil ik toch even opscheppen over iets wat ik met hen gemeen heb: een tekst van mij is door maar liefst twee componisten verklankt. Eigenlijk is het bij een ervan andersom. Er was muziek, en daar moest een passende tekst op komen. Dat is een voor schrijvers gezond relativerende taak. Het is hartstikke leuk en trouwens ook de bedoeling dat je iets eigens, prachtigs en wereldveranderends schrijft, maar wél graag passend op de zanglijn zoals die tussen de notenbalken staat. Ook als er dan een lettergreep moet sneuvelen. Of een woord. Of een zin.
Al is alles stil ontstond bovendien voor een op nóg een manier nederig makend project: de woorden zouden níet gaan klinken. Het was de eerste coronagolf, er mocht niet meer in groepsverband gezongen worden. Ook niet door het Nederlands Kamerkoor. Dus schreef Vincent Cox een melancholiek maar hoopgevend werk waarbij de woorden werden gezongen door een zaag, en te zien waren in gebarentaal. Het werkte. Het lied, over samen zijn in muziek, bereikte zelfs koren aan de andere kant van de oceaan.
Toen we (voor hoe lang?) van corona af waren gebeurde weer iets bijzonders: componist Phillip Cooke ging aan de slag met de woorden die ik op andermans noten schreef. Voor het jubilerende Leidse kamerkoor Capella Vocale maakt hij een muziekstuk waar de koorleden even aan moesten wennen. Ineens stonden ze verspreid over de ruimte en zongen lang niet alle ‘teamleden’ van een stemgroep dezelfde noten.
En weer werkte het. Gaandeweg het lied naderden de stemmen elkaar – letterlijk en figuurlijk – en kwam er iets bij, boven ons aller hoofd: een verzamelklank die opsteeg en over het publiek heen daalde. We waren trouwens in een kerk.
Twee totaal verschillende composities maken maar weer eens duidelijk hoe betrekkelijk de betekenis van mijn woorden is. Gelukkig hoef ik niet te kiezen. En hopelijk komen er, net als bij Goethe en Schiller, ooit nog meer bij.
Vrouwkje Tuinman publiceerde zes dichtbundels en vier romans. Als journalist werkt ze voor onder meer Trouw en ze schrijft geregeld voor theater- en familievoorstellingen. Voor haar dichtbundel Lijfrente ontving ze De Grote Poëzieprijs 2020. Afgelopen juni verscheen de novelle Tijdelijk verblijf. In september ontving ze de Utrechtse C.C.S. Croneprijs.