Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
portret

Jorge Luis Prats: van wonderkind naar pianovirtuoos

door Piet De Loof
15 mrt. 2025 15 maart 2025

Zijn debuut in de Grote Zaal in 2008 liet het publiek verbluft achter. Na lange tijd geeft de Cubaanse pianovirtuoos Jorge Luis Prats weer een solorecital, en speelt hij de complete Iberia-suite van Isaac Albéniz. ‘Dit is de moeilijkste muziek ooit voor piano geschreven.’

  • foto: Jan Willem Kaldenbach

    foto: Jan Willem Kaldenbach

  • Jorge Luis Prats

    Foto: Jan Willem Kaldenbach

    Jorge Luis Prats

    Foto: Jan Willem Kaldenbach

  • foto: Jan Willem Kaldenbach

    foto: Jan Willem Kaldenbach

  • Jorge Luis Prats

    Foto: Jan Willem Kaldenbach

    Jorge Luis Prats

    Foto: Jan Willem Kaldenbach

Op YouTube kun je het terugzien, het debuut van Jorge Luis Prats in Het Concertgebouw in november 2008. Een sensatie was het, het recital met Spaanse en Zuid-Amerikaanse muziek. Het publiek bleef verbluft achter, en met de vraag: waar kwam die wonderlijke Cubaan plots vandaan? Waarom had het tot zijn 52ste geduurd eer hij ook het Nederlandse publiek kon verbazen met zijn verbluffende techniek, onstuimig temperament en zuiderse kleuren?

‘Ik geef niet om erkenning’

Talrijk waren de obstakels waar Jorge Luis Prats mee zou worstelen in de opgang van pianistiek wonderkind naar wereldwijd bekende virtuoos. Een bizar incident tijdens het kappen van suikerriet, waarmee hij als tiener bijverdiende, betekende bijna een gewis einde van zijn pianocarrière nog voor die goed en wel was begonnen. De duim werd er gelukkig weer aangezet – en dat was niet eens de laatste keer dat hij zijn handen ernstig bezeerde tijdens het werk op een plantage. Het ­grootste, meer ongrijpbare obstakel was het Cubaanse regime, wiens grillen en restricties Prats’ carrière decennialang in de weg zaten. Als 21-jarige mocht Prats wel naar Parijs reizen, voor de prestigieuze Long-Thibaud-pianowedstrijd. Prats won er alle mogelijke prijzen en liet daarmee 33 andere kandidaten achter zich, onder wie Ivo Pogorelich. Prats vertrok terug naar Cuba, het prijzengeld verdween in de staatskas. 

Uit Cuba

De Parijse tr&shyiomf opende deuren: Prats mocht gaan studeren in Moskou en Wenen. Nadien volgden tournees, cd-­opnames en optredens met toporkesten over de hele wereld. Wie zijn curriculum leest, kan niet vermoeden dat veel uitnodigingen van roemruchte zalen en festivals in de bureaulade van een Cubaanse ­apparatsjik bleven liggen en Prats nooit bereikten. Het aantal uitreisvisa dat hij kreeg, bleef beperkt en buitenlandse tournees waren vaak in Zuid-Amerika of met het Nationaal Symfonieorkest van Havana, waarvan hij ook de dirigent was.

Het was een onhoudbare situatie, al lijmde de liefde voor zijn vaderland Prats vast aan Cuba. Het zou tot 2002 duren eer hij het land verliet en naar Spanje vertrok, met achterlating van de veertien piano’s die hij in Cuba bezat. Prats was toen al 46, maar eindelijk een vrij man. Hij vestigde zich in Lalín, Galicië, gaf er les aan een plaatselijke muziekschool. Niet uit arren moede, verklaarde hij aan de plaatselijke krant La Voz de Galicia: ‘Ik kwam deze magische plek ontdekken op uitnodiging van een goede vriend. In Lalín ontdekte ik een van mijn grote roepingen, het lesgeven aan kinderen, en ik vond er ook een prachtige stad, een fenomeen van spirituele recreatie waar alle inwoners verliefd zijn op muziek.’ Prats sloot Spanje en haar muziek in het hart, en dat bleef zo toen hij bij zijn broer in Miami ging wonen. Eindelijk nam Prats’ carrière de vlucht die ze verdiende. Hij werd in ­ruimere kring bekend als een pianist met een imponerende stem waarin zuiders bloed kolkt in al zijn ritmes en kleuren. Die muziek overbrengen, dat is zijn missie, persoonlijke roem laat hem koud: ‘Het belangrijkste is de muziek, de componisten. Wat me echt interesseert, is om te communiceren met het publiek en altijd het risico te zoeken om mezelf uit te drukken. Ik geef niet om erkenning.’

Hels moeilijk

Toeval bracht de Cubaanse virtuoos voor het eerst naar Nederland. Een dvd van een optreden van Prats in Miami belandde bij Marco Riaskoff, destijds organisator van de serie Meesterpianisten in Het Concertgebouw. Riaskoff twijfelde niet: Prats zou in Amsterdam spelen. 

Sinds dat spraakmakende debuut in 2008 keerde Prats geregeld terug naar Amsterdam. Ook in 2016 bracht hij er de twaalfdelige Iberia-suite, waarin Isaac Albéniz een muzikale reis door Spanje evoceert met ‘españolismo en technische moeilijkheden tot het extreme’. Het is een combinatie van lisztiaanse toeren, de impressionistische invloed van Albéniz’ Parijse jaren en alle mogelijke hoeken en kanten van de Spaanse muziek. De hele cyclus duurt anderhalf uur en wordt zelden live op één avond gespeeld. Alicia de Larrocha (Barcelona, 1923-2009) was een van de weinige pianisten die er Prats in voorging. ‘Dit is de moeilijkste muziek ooit voor piano geschreven’, verklaarde Prats eens in een interview. ‘Alleen al technisch is het een uitdaging, met elk afzonderlijk deel ben je een jaar aan studeren kwijt, maar het is vooral het muzikale aspect dat uitdaagt.’

Prats heeft al twintig jaar de Spaanse nationaliteit, maar in de toegiften waar hij op zijn concerten gul mee strooit, komt niet zelden de Cubaan weer naar boven. Met muziek van bijvoorbeeld Ernesto Lecuona, ‘de Cubaanse ­Gershwin’, komt zijn vaderland weer tot leven in muziek die hem op het lijf is geschreven: kleurrijk, temperamentvol en ritmisch op een manier die alleen maar in het bloed kan zitten. Dezelfde mix die van Jorge Luis Prats zo’n interessant vertolker van Iberia maakt.

Op YouTube kun je het terugzien, het debuut van Jorge Luis Prats in Het Concertgebouw in november 2008. Een sensatie was het, het recital met Spaanse en Zuid-Amerikaanse muziek. Het publiek bleef verbluft achter, en met de vraag: waar kwam die wonderlijke Cubaan plots vandaan? Waarom had het tot zijn 52ste geduurd eer hij ook het Nederlandse publiek kon verbazen met zijn verbluffende techniek, onstuimig temperament en zuiderse kleuren?

‘Ik geef niet om erkenning’

Talrijk waren de obstakels waar Jorge Luis Prats mee zou worstelen in de opgang van pianistiek wonderkind naar wereldwijd bekende virtuoos. Een bizar incident tijdens het kappen van suikerriet, waarmee hij als tiener bijverdiende, betekende bijna een gewis einde van zijn pianocarrière nog voor die goed en wel was begonnen. De duim werd er gelukkig weer aangezet – en dat was niet eens de laatste keer dat hij zijn handen ernstig bezeerde tijdens het werk op een plantage. Het ­grootste, meer ongrijpbare obstakel was het Cubaanse regime, wiens grillen en restricties Prats’ carrière decennialang in de weg zaten. Als 21-jarige mocht Prats wel naar Parijs reizen, voor de prestigieuze Long-Thibaud-pianowedstrijd. Prats won er alle mogelijke prijzen en liet daarmee 33 andere kandidaten achter zich, onder wie Ivo Pogorelich. Prats vertrok terug naar Cuba, het prijzengeld verdween in de staatskas. 

Uit Cuba

De Parijse tr&shyiomf opende deuren: Prats mocht gaan studeren in Moskou en Wenen. Nadien volgden tournees, cd-­opnames en optredens met toporkesten over de hele wereld. Wie zijn curriculum leest, kan niet vermoeden dat veel uitnodigingen van roemruchte zalen en festivals in de bureaulade van een Cubaanse ­apparatsjik bleven liggen en Prats nooit bereikten. Het aantal uitreisvisa dat hij kreeg, bleef beperkt en buitenlandse tournees waren vaak in Zuid-Amerika of met het Nationaal Symfonieorkest van Havana, waarvan hij ook de dirigent was.

Het was een onhoudbare situatie, al lijmde de liefde voor zijn vaderland Prats vast aan Cuba. Het zou tot 2002 duren eer hij het land verliet en naar Spanje vertrok, met achterlating van de veertien piano’s die hij in Cuba bezat. Prats was toen al 46, maar eindelijk een vrij man. Hij vestigde zich in Lalín, Galicië, gaf er les aan een plaatselijke muziekschool. Niet uit arren moede, verklaarde hij aan de plaatselijke krant La Voz de Galicia: ‘Ik kwam deze magische plek ontdekken op uitnodiging van een goede vriend. In Lalín ontdekte ik een van mijn grote roepingen, het lesgeven aan kinderen, en ik vond er ook een prachtige stad, een fenomeen van spirituele recreatie waar alle inwoners verliefd zijn op muziek.’ Prats sloot Spanje en haar muziek in het hart, en dat bleef zo toen hij bij zijn broer in Miami ging wonen. Eindelijk nam Prats’ carrière de vlucht die ze verdiende. Hij werd in ­ruimere kring bekend als een pianist met een imponerende stem waarin zuiders bloed kolkt in al zijn ritmes en kleuren. Die muziek overbrengen, dat is zijn missie, persoonlijke roem laat hem koud: ‘Het belangrijkste is de muziek, de componisten. Wat me echt interesseert, is om te communiceren met het publiek en altijd het risico te zoeken om mezelf uit te drukken. Ik geef niet om erkenning.’

Hels moeilijk

Toeval bracht de Cubaanse virtuoos voor het eerst naar Nederland. Een dvd van een optreden van Prats in Miami belandde bij Marco Riaskoff, destijds organisator van de serie Meesterpianisten in Het Concertgebouw. Riaskoff twijfelde niet: Prats zou in Amsterdam spelen. 

Sinds dat spraakmakende debuut in 2008 keerde Prats geregeld terug naar Amsterdam. Ook in 2016 bracht hij er de twaalfdelige Iberia-suite, waarin Isaac Albéniz een muzikale reis door Spanje evoceert met ‘españolismo en technische moeilijkheden tot het extreme’. Het is een combinatie van lisztiaanse toeren, de impressionistische invloed van Albéniz’ Parijse jaren en alle mogelijke hoeken en kanten van de Spaanse muziek. De hele cyclus duurt anderhalf uur en wordt zelden live op één avond gespeeld. Alicia de Larrocha (Barcelona, 1923-2009) was een van de weinige pianisten die er Prats in voorging. ‘Dit is de moeilijkste muziek ooit voor piano geschreven’, verklaarde Prats eens in een interview. ‘Alleen al technisch is het een uitdaging, met elk afzonderlijk deel ben je een jaar aan studeren kwijt, maar het is vooral het muzikale aspect dat uitdaagt.’

Prats heeft al twintig jaar de Spaanse nationaliteit, maar in de toegiften waar hij op zijn concerten gul mee strooit, komt niet zelden de Cubaan weer naar boven. Met muziek van bijvoorbeeld Ernesto Lecuona, ‘de Cubaanse ­Gershwin’, komt zijn vaderland weer tot leven in muziek die hem op het lijf is geschreven: kleurrijk, temperamentvol en ritmisch op een manier die alleen maar in het bloed kan zitten. Dezelfde mix die van Jorge Luis Prats zo’n interessant vertolker van Iberia maakt.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.