Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Wat is een vioolconcert?

vioolconcert

Een vioolconcert is een compositie voor solo viool en orkest en bestaat vaak uit drie delen.

Wat zijn de kenmerken van een vioolconcert?

 

Een vioolconcert heeft (van oorsprong) de volgende kenmerken:

  • Het is een compositie voor solo viool en orkest
  • De muziek bestaat meestal uit drie delen (een snel deel, dan een langzaam deel en tot slot weer een snel deel)
  • Het eerste deel staat vaak in sonatevorm
  • Het orkest introduceert vaak de belangrijkste thema's, waarop de solist deze thema's herhaalt
  • De solist speelt tegen het einde van het stuk een virtuoze cadens

Hoe heeft het vioolconcert zich ontwikkeld?

De term ‘concerto’ verwees aanvankelijk, in de zestiende eeuw, naar het samen spelen van muziek. Zo’n honderd jaar later kwam daar de betekenis ‘wedijveren’ van het Latijnse ‘concertare’ bij: een of meer solisten en het orkest presenteren afwisselend de muzikale thema’s, alsof ze in gesprek zijn of een wedstrijd spelen.

Giuseppe Corelli maakte eind zeventiende eeuw het Concerto grosso (een klein groepje solisten tegenover een groter ensemble) populair. Tomaso Albinoni schreef rond 1700 als eerste een serie soloconcerten met drie delen in de volgorde snel-langzaam-snel.

Antonio Vivaldi voegde aan het begin van de achttiende eeuw virtuositeit van de solist toe, met als overbekend voorbeeld zijn Vier jaargetijden. Ook schreef hij cadensen voor, waarbij de solist mocht improviseren. Steeds vaker werd de sonatevorm gebruikt voor het eerste deel van het vioolconcert.
Bron: Leo Samama, het Soloconcert

Beroemde vioolconcerten

  • Mozart, Vijfde vioolconcert in A groot, K 219
  • Beethoven, Vioolconcert in D groot, op. 61
  • Mendelssohn, Vioolconcert in e klein, op. 64
  • Brahms, Vioolconcert in D groot, op. 77
  • Tsjaikovski, Vioolconcert in D groot, op. 35

Wat zijn de kenmerken van een vioolconcert?

 

Een vioolconcert heeft (van oorsprong) de volgende kenmerken:

  • Het is een compositie voor solo viool en orkest
  • De muziek bestaat meestal uit drie delen (een snel deel, dan een langzaam deel en tot slot weer een snel deel)
  • Het eerste deel staat vaak in sonatevorm
  • Het orkest introduceert vaak de belangrijkste thema's, waarop de solist deze thema's herhaalt
  • De solist speelt tegen het einde van het stuk een virtuoze cadens

Hoe heeft het vioolconcert zich ontwikkeld?

De term ‘concerto’ verwees aanvankelijk, in de zestiende eeuw, naar het samen spelen van muziek. Zo’n honderd jaar later kwam daar de betekenis ‘wedijveren’ van het Latijnse ‘concertare’ bij: een of meer solisten en het orkest presenteren afwisselend de muzikale thema’s, alsof ze in gesprek zijn of een wedstrijd spelen.

Giuseppe Corelli maakte eind zeventiende eeuw het Concerto grosso (een klein groepje solisten tegenover een groter ensemble) populair. Tomaso Albinoni schreef rond 1700 als eerste een serie soloconcerten met drie delen in de volgorde snel-langzaam-snel.

Antonio Vivaldi voegde aan het begin van de achttiende eeuw virtuositeit van de solist toe, met als overbekend voorbeeld zijn Vier jaargetijden. Ook schreef hij cadensen voor, waarbij de solist mocht improviseren. Steeds vaker werd de sonatevorm gebruikt voor het eerste deel van het vioolconcert.
Bron: Leo Samama, het Soloconcert

Beroemde vioolconcerten

  • Mozart, Vijfde vioolconcert in A groot, K 219
  • Beethoven, Vioolconcert in D groot, op. 61
  • Mendelssohn, Vioolconcert in e klein, op. 64
  • Brahms, Vioolconcert in D groot, op. 77
  • Tsjaikovski, Vioolconcert in D groot, op. 35

Adagio uit het Vijfde vioolconcert van Wolfgang Amadeus Mozart

Eerste deel uit het Tweede vioolconcert van Serge Prokofjev

Adagio uit het Vijfde vioolconcert van Wolfgang Amadeus Mozart

Eerste deel uit het Tweede vioolconcert van Serge Prokofjev