Weer even terug bij 'zijn' orkest: Mariss Jansons
door Johan Giskes 01 okt. 2017 01 oktober 2017
Eind oktober stond Mariss Jansons opnieuw voor het Koninklijk Concertgebouworkest, dat hij van 2004 tot 2015 leidde als chef-dirigent. Hoe verging het hem eigenlijk toen hij begon als gastdirigent bij het Concertgebouworkest?
Tussen de furore van Riccardo Chailly’s eerste concerten als chef-dirigent – september 1988 – en de viering van het honderdjarig bestaan van het Concertgebouworkest op 3 november van datzelfde jaar maakte Mariss Jansons zijn debuut als gastdirigent bij het orkest. Op vrijdag 28 oktober 1988 in Den Haag en de volgende dag in Amsterdam leidde hij het orkest in het Derde pianoconcert van Rachmaninoff – met Vladimir Feltsman als solist – en de Vijfde symfonie van Sjostakovitsj. Een daverend begin van een innige relatie met wat later ‘zijn’ orkest zou worden.
Sensationeel
Alleen al de krantenkoppen getuigen van de enorme waardering die Jansons ten deel viel. Het Parool trok de aandacht met ‘Concertgebouworkest vlamt onder Russische leiding’. Eddie Vetter schreef dat het concert in de Grote Zaal zich moeiteloos schaarde bij de beste die hij waar ook ter wereld hoorde: ‘zo subliem’ had Sjostakovitsj’ symfonie ‘zelfs niet onder Haitink en Kondrasjin geklonken. […] Het wonder van deze zaterdag was dat hij [Jansons] de van nature al zo warme en betoverende kleurenpracht van Nederlands beste orkest nog eens wist uit te diepen tot een vlammende grandeur.’
'Jansons bespeelde het Concertgebouworkest alsof hij al jaren met dit orkest vertrouwd is'
Volgens Bas van Putten in De Telegraaf en Het Nieuws van de Dag wist Jansons ‘een angstige perfectie te combineren met een duivelse bevlogenheid, een talent dat slechts heel weinigen gegeven is. Zo betoverend mooi, zo intens lyrisch als onder zijn leiding klinkt zelfs een toporkest als het Concertgebouworkest maar heel zelden.’ In de Volkskrant noemde Hans Heg het optreden sensationeel. ‘Jansons (45) bespeelde het Concertgebouworkest alsof hij al jaren met dit orkest vertrouwd is. Na een paar repetities en na één voorafgaand concert in Den Haag zette hij het Amsterdamse ensemble in het Concertgebouw aan tot ongekend virtuoos spel en de prachtigste klankkleuren. De donkere, verzadigde klanken die zo typerend zijn voor het timbre van het Concertgebouworkest, maar die bij de veel meer op Latijnse helderheid gefixeerde Chailly wel eens ontbreken.’
Hij gaat verder met een beschrijving die ook voor de tijd van Jansons als chef-dirigent zou gelden. ‘De vijfde van Sjostakovitsj verleidt menige andere dirigent nogal eens tot banaal en hol geschetter. Bij Jansons passeerde geen maat zonder zorgvuldige afweging van muzikale inhoud en de daarbij horende dynamische controle. Niet één pianissimo van de strijkers en geen enkele donderende uitbarsting van het koper of het slagwerk ontsnapte aan zijn aandacht. Het was een waar genot om je door zo’n rasdirigent op sleeptouw te laten nemen.’ Heg nam aan ‘dat we de komende jaren veel van Mariss Jansons zullen horen’.
Tussen de furore van Riccardo Chailly’s eerste concerten als chef-dirigent – september 1988 – en de viering van het honderdjarig bestaan van het Concertgebouworkest op 3 november van datzelfde jaar maakte Mariss Jansons zijn debuut als gastdirigent bij het orkest. Op vrijdag 28 oktober 1988 in Den Haag en de volgende dag in Amsterdam leidde hij het orkest in het Derde pianoconcert van Rachmaninoff – met Vladimir Feltsman als solist – en de Vijfde symfonie van Sjostakovitsj. Een daverend begin van een innige relatie met wat later ‘zijn’ orkest zou worden.
Sensationeel
Alleen al de krantenkoppen getuigen van de enorme waardering die Jansons ten deel viel. Het Parool trok de aandacht met ‘Concertgebouworkest vlamt onder Russische leiding’. Eddie Vetter schreef dat het concert in de Grote Zaal zich moeiteloos schaarde bij de beste die hij waar ook ter wereld hoorde: ‘zo subliem’ had Sjostakovitsj’ symfonie ‘zelfs niet onder Haitink en Kondrasjin geklonken. […] Het wonder van deze zaterdag was dat hij [Jansons] de van nature al zo warme en betoverende kleurenpracht van Nederlands beste orkest nog eens wist uit te diepen tot een vlammende grandeur.’
'Jansons bespeelde het Concertgebouworkest alsof hij al jaren met dit orkest vertrouwd is'
Volgens Bas van Putten in De Telegraaf en Het Nieuws van de Dag wist Jansons ‘een angstige perfectie te combineren met een duivelse bevlogenheid, een talent dat slechts heel weinigen gegeven is. Zo betoverend mooi, zo intens lyrisch als onder zijn leiding klinkt zelfs een toporkest als het Concertgebouworkest maar heel zelden.’ In de Volkskrant noemde Hans Heg het optreden sensationeel. ‘Jansons (45) bespeelde het Concertgebouworkest alsof hij al jaren met dit orkest vertrouwd is. Na een paar repetities en na één voorafgaand concert in Den Haag zette hij het Amsterdamse ensemble in het Concertgebouw aan tot ongekend virtuoos spel en de prachtigste klankkleuren. De donkere, verzadigde klanken die zo typerend zijn voor het timbre van het Concertgebouworkest, maar die bij de veel meer op Latijnse helderheid gefixeerde Chailly wel eens ontbreken.’
Hij gaat verder met een beschrijving die ook voor de tijd van Jansons als chef-dirigent zou gelden. ‘De vijfde van Sjostakovitsj verleidt menige andere dirigent nogal eens tot banaal en hol geschetter. Bij Jansons passeerde geen maat zonder zorgvuldige afweging van muzikale inhoud en de daarbij horende dynamische controle. Niet één pianissimo van de strijkers en geen enkele donderende uitbarsting van het koper of het slagwerk ontsnapte aan zijn aandacht. Het was een waar genot om je door zo’n rasdirigent op sleeptouw te laten nemen.’ Heg nam aan ‘dat we de komende jaren veel van Mariss Jansons zullen horen’.
Gevolgen
Het orkest vond zijn optreden ‘voortreffelijk’, Chailly prees zijn techniek. Inmiddels was hij al uitgenodigd voor optredens later in het seizoen, inclusief een concert in Londen, maar men wilde hem vaker terugzien. De gedachte rees om hem met het orkest ook opera’s te laten uitvoeren. In mei 1989 suggereerde Chailly om zijn collega als regelmatig terugkerende gastdirigent het repertoire van Kirill Kondrashin (vaste gastdirigent van 1978 tot zijn dood in 1981) te laten voortzetten, dat vooral bestond uit werken van Russische componisten. Platenmaatschappij EMI toonde zich geïnteresseerd in opnamen van het Concertgebouworkest onder zijn leiding. Van de kant van musici klonk de wens hem als vaste gastdirigent aan te stellen.
Chailly en de toenmalige directeur Hein van Royen lieten de Letse dirigent weten dat ze hem graag regelmatig als gastdirigent in Amsterdam zouden ontvangen. Twee faxen getuigen van de bijzondere situatie. Van Royen schreef op 23 mei 1990: ‘Riccardo und Gabriella Chailly und ich werden am Sonntag Dein Konzert in Amsterdam [met het Oslo Philharmonisch Orkest] besuchen. Wir freuen uns auf das Wiedersehen!’ Op 6 juni liet Jansons per fax weten: ‘It was very nice to meet you again in Amsterdam, and the orchestra and I were pleased and honoured that you and Maestro Chailly would attend our concert.’
'Het is een volwassen, voldragen en ervaren man'
In de jaren daarna kon de Letse dirigent de wensen van het Concertgebouworkest niet altijd honoreren, tot teleurstelling van orkest en publiek. Toch lukte het mede dankzij Chailly om Jansons’ interesse in Amsterdam vast te houden. En toen in de winter van 2002 werd aangekondigd dat Chailly het orkest zou verlaten en chef-dirigent zou worden in Leipzig, was Jansons direct een van de grote kanshebbers voor zijn opvolging.
Onkreukbaar
En het werd Mariss Jansons. Eredirigent Bernard Haitink gaf zijn zegen: ‘Ik denk dat er een goede beslissing is genomen’, aldus het seizoensverslag 2002/2003. ‘Het is nu heel goed dat er een ervaren, internationaal zeer gewaardeerde dirigent komt als Mariss Jansons, die bovendien een man is met een onkreukbaar karakter en erg veel warmte uitstraalt. Hij heeft genoeg gevochten in dit vak om nu niet op zijn lauweren te rusten – want zo is hij helemaal niet – en om een natuurlijk overwicht te hebben en dat is zo belangrijk. Daarom vind ik dat deze beslissing goed is geweest. Het is een volwassen, voldragen en ervaren man.’
Zo werd de aanname van muziekrecensent Hans Heg realiteit: Mariss Jansons zou elf jaar chef-dirigent van het Concertgebouworkest blijven, tot hij in 2015 tot groot verdriet van het orkest en zijn publiek afscheid moest nemen. Sindsdien staat hij als vanouds weer jaarlijks op de bok als gastdirigent.
Gevolgen
Het orkest vond zijn optreden ‘voortreffelijk’, Chailly prees zijn techniek. Inmiddels was hij al uitgenodigd voor optredens later in het seizoen, inclusief een concert in Londen, maar men wilde hem vaker terugzien. De gedachte rees om hem met het orkest ook opera’s te laten uitvoeren. In mei 1989 suggereerde Chailly om zijn collega als regelmatig terugkerende gastdirigent het repertoire van Kirill Kondrashin (vaste gastdirigent van 1978 tot zijn dood in 1981) te laten voortzetten, dat vooral bestond uit werken van Russische componisten. Platenmaatschappij EMI toonde zich geïnteresseerd in opnamen van het Concertgebouworkest onder zijn leiding. Van de kant van musici klonk de wens hem als vaste gastdirigent aan te stellen.
Chailly en de toenmalige directeur Hein van Royen lieten de Letse dirigent weten dat ze hem graag regelmatig als gastdirigent in Amsterdam zouden ontvangen. Twee faxen getuigen van de bijzondere situatie. Van Royen schreef op 23 mei 1990: ‘Riccardo und Gabriella Chailly und ich werden am Sonntag Dein Konzert in Amsterdam [met het Oslo Philharmonisch Orkest] besuchen. Wir freuen uns auf das Wiedersehen!’ Op 6 juni liet Jansons per fax weten: ‘It was very nice to meet you again in Amsterdam, and the orchestra and I were pleased and honoured that you and Maestro Chailly would attend our concert.’
'Het is een volwassen, voldragen en ervaren man'
In de jaren daarna kon de Letse dirigent de wensen van het Concertgebouworkest niet altijd honoreren, tot teleurstelling van orkest en publiek. Toch lukte het mede dankzij Chailly om Jansons’ interesse in Amsterdam vast te houden. En toen in de winter van 2002 werd aangekondigd dat Chailly het orkest zou verlaten en chef-dirigent zou worden in Leipzig, was Jansons direct een van de grote kanshebbers voor zijn opvolging.
Onkreukbaar
En het werd Mariss Jansons. Eredirigent Bernard Haitink gaf zijn zegen: ‘Ik denk dat er een goede beslissing is genomen’, aldus het seizoensverslag 2002/2003. ‘Het is nu heel goed dat er een ervaren, internationaal zeer gewaardeerde dirigent komt als Mariss Jansons, die bovendien een man is met een onkreukbaar karakter en erg veel warmte uitstraalt. Hij heeft genoeg gevochten in dit vak om nu niet op zijn lauweren te rusten – want zo is hij helemaal niet – en om een natuurlijk overwicht te hebben en dat is zo belangrijk. Daarom vind ik dat deze beslissing goed is geweest. Het is een volwassen, voldragen en ervaren man.’
Zo werd de aanname van muziekrecensent Hans Heg realiteit: Mariss Jansons zou elf jaar chef-dirigent van het Concertgebouworkest blijven, tot hij in 2015 tot groot verdriet van het orkest en zijn publiek afscheid moest nemen. Sindsdien staat hij als vanouds weer jaarlijks op de bok als gastdirigent.