Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
achtergrond

Wie zijn de aanvoerders in het orkest en wat doen ze?

door Frederike Berntsen
20 dec. 2024 20 december 2024

Je hebt ze in het voetbal en andere teamsporten, maar ook in de muziek: aanvoerders. Wat doen ze precies en waarom zijn ze belangrijk? Preludium sprak enkele aanvoerders uit het Concertgebouworkest. ‘Ik probeer een sfeer te creëren waarin iedereen zich veilig voelt.’

  • Wie zijn de aanvoerders in het orkest?

    Wie zijn de aanvoerders in het orkest?

  • Wie zijn de aanvoerders in het orkest?

    Wie zijn de aanvoerders in het orkest?

Wie speelt daar die schitterende vioolsolo in Ein Heldenleben van Richard Strauss? De violist staat niet vóór het orkest, maar zit op zijn stoel, vanuit de zaal gezien direct links naast de dirigent. Hij is dus geen solist, maar wat dan wel? De prachtige noten die de componist voorschreef in dit beroemde orkestwerk komen voor rekening van de aanvoerder van de eerste violen, die concertmeester genoemd wordt.

Zo heeft iedere instrumentgroep in het orkest een eigen ‘eerste speler’, de aanvoerder. Er zijn verschillende termen om de functie aan te duiden, naast concertmeester zijn bijvoorbeeld soloaltist, solocellist en eerste soloblazer gebruikelijk. Toen in de tijd van Schumann bij orkesten de gewoonte ontstond om te repeteren voor een concert, werden aanvoerders een must. Daarvóór werd er nog veel à vue gespeeld, zonder voorbereiding. Wat doen aanvoerders eigenlijk, waarom zijn ze nodig? We vragen het aan enkele aanvoerders in het Koninklijk Concertgebouworkest.

Weten wat er gebeurt

De eerste taak van de aanvoerder, die altijd aan de eerste lessenaar zit, is dat hij de partijen perfect speelt: zuiver en in de maat, met de juiste expressie. Hij moet de muziek zo goed kennen dat hij weet wanneer hij moet inzetten, ook als de dirigent dat niet of zelfs verkeerd aangeeft. 

‘Als aanvoerder moet je je niet laten verrassen’, zegt Gregor Horsch, solocellist van het Concertgebouworkest. ‘Je moet weten wat er in het orkest gebeurt als jij niet speelt, en de groep een gevoel van zekerheid geven als er weer ingezet moet worden. Ik zit in de driver’s seat en heb niemand voor me, die bevestiging heb ik niet. Ik luister naar wat de hobo doet, is er een harppizzicato, heb ik iets tegelijk met de hoorn? Ik probeer zoveel mogelijk informatie uit het orkest te halen.’ Horsch is voor de repetitie begint altijd ruim op tijd aanwezig, potloodje erbij, misverstandjes oplossen. Als solocellist beslist hij over ideeën die binnen de cellogroep worden geopperd. 

Wie speelt daar die schitterende vioolsolo in Ein Heldenleben van Richard Strauss? De violist staat niet vóór het orkest, maar zit op zijn stoel, vanuit de zaal gezien direct links naast de dirigent. Hij is dus geen solist, maar wat dan wel? De prachtige noten die de componist voorschreef in dit beroemde orkestwerk komen voor rekening van de aanvoerder van de eerste violen, die concertmeester genoemd wordt.

Zo heeft iedere instrumentgroep in het orkest een eigen ‘eerste speler’, de aanvoerder. Er zijn verschillende termen om de functie aan te duiden, naast concertmeester zijn bijvoorbeeld soloaltist, solocellist en eerste soloblazer gebruikelijk. Toen in de tijd van Schumann bij orkesten de gewoonte ontstond om te repeteren voor een concert, werden aanvoerders een must. Daarvóór werd er nog veel à vue gespeeld, zonder voorbereiding. Wat doen aanvoerders eigenlijk, waarom zijn ze nodig? We vragen het aan enkele aanvoerders in het Koninklijk Concertgebouworkest.

Weten wat er gebeurt

De eerste taak van de aanvoerder, die altijd aan de eerste lessenaar zit, is dat hij de partijen perfect speelt: zuiver en in de maat, met de juiste expressie. Hij moet de muziek zo goed kennen dat hij weet wanneer hij moet inzetten, ook als de dirigent dat niet of zelfs verkeerd aangeeft. 

‘Als aanvoerder moet je je niet laten verrassen’, zegt Gregor Horsch, solocellist van het Concertgebouworkest. ‘Je moet weten wat er in het orkest gebeurt als jij niet speelt, en de groep een gevoel van zekerheid geven als er weer ingezet moet worden. Ik zit in de driver’s seat en heb niemand voor me, die bevestiging heb ik niet. Ik luister naar wat de hobo doet, is er een harppizzicato, heb ik iets tegelijk met de hoorn? Ik probeer zoveel mogelijk informatie uit het orkest te halen.’ Horsch is voor de repetitie begint altijd ruim op tijd aanwezig, potloodje erbij, misverstandjes oplossen. Als solocellist beslist hij over ideeën die binnen de cellogroep worden geopperd. 

  • Gregor Horsch in actie

    Foto: Milagro Elstak

    Gregor Horsch in actie

    Foto: Milagro Elstak

  • Gregor Horsch in actie

    Foto: Milagro Elstak

    Gregor Horsch in actie

    Foto: Milagro Elstak

Knopen doorhakken

Het spel van de aanvoerder moet zó duidelijk zijn, ook in gebaar, dat de spelers die naast en achter hem zitten erop kunnen vertrouwen. Daarbij is het de kunst om het gebaar zo klein mogelijk te houden. Aanvoerders die overdreven duidelijk inzetten en tempo’s aangeven wekken irritatie, niet alleen bij hun collega’s maar ook bij dirigenten. Als brede gebaren passen bij de muziek zijn ze natuurlijk welkom.

‘Voor een instrumentgroep is het praktisch als er één iemand is die de knopen doorhakt’, zegt solohoornist Laurens Woudenberg. ‘Dat heeft te maken met efficiëntie en de snelheid van werken. Voor de dirigent is het ook handig als er per sectie één aanspreekpunt is. Het is belangrijk dat je als groep samen ademt en elkaar aanvoelt. Op een gegeven moment leer je elkaars timing kennen en kun je bij wijze van spreken aan iemands achterhoofd zien: nu komt er een inzet. De groep moet mij als aanvoerder kunnen lezen.’ 

Knopen doorhakken

Het spel van de aanvoerder moet zó duidelijk zijn, ook in gebaar, dat de spelers die naast en achter hem zitten erop kunnen vertrouwen. Daarbij is het de kunst om het gebaar zo klein mogelijk te houden. Aanvoerders die overdreven duidelijk inzetten en tempo’s aangeven wekken irritatie, niet alleen bij hun collega’s maar ook bij dirigenten. Als brede gebaren passen bij de muziek zijn ze natuurlijk welkom.

‘Voor een instrumentgroep is het praktisch als er één iemand is die de knopen doorhakt’, zegt solohoornist Laurens Woudenberg. ‘Dat heeft te maken met efficiëntie en de snelheid van werken. Voor de dirigent is het ook handig als er per sectie één aanspreekpunt is. Het is belangrijk dat je als groep samen ademt en elkaar aanvoelt. Op een gegeven moment leer je elkaars timing kennen en kun je bij wijze van spreken aan iemands achterhoofd zien: nu komt er een inzet. De groep moet mij als aanvoerder kunnen lezen.’ 

  • Het debuut van Laurens Woudenberg

    Foto: Renske Vrolijk

    Het debuut van Laurens Woudenberg

    Foto: Renske Vrolijk

  • Het debuut van Laurens Woudenberg

    Foto: Renske Vrolijk

    Het debuut van Laurens Woudenberg

    Foto: Renske Vrolijk

De strijkersaanvoerders beslissen over speeltechnische zaken, bijvoorbeeld: moet er op- of afstreek worden gespeeld? Zoals de Vlaamse collega’s zeggen: moeten we trekken of steken? Enkele weken voor de eerste repetitie hebben de aanvoerders de streken in de partij gezet. De concertmeester heeft daarin het voortouw: als hij als eerste zijn partij heeft betekend, nemen de tweede violen en alten die informatie over. De solocellist kijkt wel naar de streken van de concertmeester, maar wijkt daar vaker van af. Meestal verschillen de partijen aanzienlijk, maar ook werken sommige dingen voor een ‘kinstrijker’ anders dan voor de cello’s en contrabassen. 

Vertrouwensband

Een enorm belangrijk aspect van het aanvoerderswerk is ervoor zorgen dat de groep goed draait. Daarvoor is het nodig dat de aanvoerder een people manager is en openstaat voor buitenmuzikale problemen van collega’s. ‘Op het moment dat er dingen spelen in een sectie,’ zegt Woudenberg, ‘iemand is langdurig ziek of functioneert niet goed, pak ik dat op. Daar is een vertrouwensband voor nodig. Ik vind deze functie soms stevig, ik heb voor mezelf de lat hoog liggen, en ik voel een enorme verantwoordelijkheid. Je hebt een hechte relatie met elkaar in zo’n groep. Ik probeer een sfeer te creëren waarin iedereen zich veilig voelt. Eigenlijk is zo’n aanvoerdersplek als het leven zelf.’ 

Solo’s

Een andere belangrijke taak is het spelen van de solo’s die de componist heeft voorgeschreven. Om die solofragmenten goed te kunnen uitvoeren moet je niet alleen een voortreffelijk musicus zijn, maar ook een koele kikker die niet gauw uit z’n evenwicht raakt. In sommige opzichten is het spelen van orkestsolo’s zwaarder dan het als solist uitvoeren van een concert. In een soloconcert heb je minstens een halfuur de tijd om je verhaal te vertellen, een band met je publiek op te bouwen en de herinnering aan eventuele geringe slippertjes weg te poetsen. In een lastige orkestsolo van tien seconden heb je die tijd niet. Als je twintig noten moet spelen, en een daarvan is niet honderd procent, dan denkt de luisteraar: ‘hm…’ 

Natuurlijke leider

Wanneer is iemand geschikt als aanvoerder en waar kun je al deze dingen leren? Horsch: ‘Voor de soloplek bestaat geen opleiding, je leert al doende om aanvoerder te zijn.’ Santa Vižine, soloaltist van het Concertgebouworkest, beaamt dat. In Kremerata Baltica, waar ze voorheen de altviolen aanvoerde, had Vižine geweldige collega-aanvoerders om zich heen en keek ze goed naar hoe die alles deden. Sommige mensen houden ervan om het voortouw te nemen, anderen vinden het fijn als dingen voor hen geregeld worden,’ zegt ze. ‘Ik zou graag willen geloven dat ik een natuurlijke leider ben. Ook ben ik wel een waaghals, en ik vind het prettig om uit mijn comfortzone te worden getrokken.’ 

De strijkersaanvoerders beslissen over speeltechnische zaken, bijvoorbeeld: moet er op- of afstreek worden gespeeld? Zoals de Vlaamse collega’s zeggen: moeten we trekken of steken? Enkele weken voor de eerste repetitie hebben de aanvoerders de streken in de partij gezet. De concertmeester heeft daarin het voortouw: als hij als eerste zijn partij heeft betekend, nemen de tweede violen en alten die informatie over. De solocellist kijkt wel naar de streken van de concertmeester, maar wijkt daar vaker van af. Meestal verschillen de partijen aanzienlijk, maar ook werken sommige dingen voor een ‘kinstrijker’ anders dan voor de cello’s en contrabassen. 

Vertrouwensband

Een enorm belangrijk aspect van het aanvoerderswerk is ervoor zorgen dat de groep goed draait. Daarvoor is het nodig dat de aanvoerder een people manager is en openstaat voor buitenmuzikale problemen van collega’s. ‘Op het moment dat er dingen spelen in een sectie,’ zegt Woudenberg, ‘iemand is langdurig ziek of functioneert niet goed, pak ik dat op. Daar is een vertrouwensband voor nodig. Ik vind deze functie soms stevig, ik heb voor mezelf de lat hoog liggen, en ik voel een enorme verantwoordelijkheid. Je hebt een hechte relatie met elkaar in zo’n groep. Ik probeer een sfeer te creëren waarin iedereen zich veilig voelt. Eigenlijk is zo’n aanvoerdersplek als het leven zelf.’ 

Solo’s

Een andere belangrijke taak is het spelen van de solo’s die de componist heeft voorgeschreven. Om die solofragmenten goed te kunnen uitvoeren moet je niet alleen een voortreffelijk musicus zijn, maar ook een koele kikker die niet gauw uit z’n evenwicht raakt. In sommige opzichten is het spelen van orkestsolo’s zwaarder dan het als solist uitvoeren van een concert. In een soloconcert heb je minstens een halfuur de tijd om je verhaal te vertellen, een band met je publiek op te bouwen en de herinnering aan eventuele geringe slippertjes weg te poetsen. In een lastige orkestsolo van tien seconden heb je die tijd niet. Als je twintig noten moet spelen, en een daarvan is niet honderd procent, dan denkt de luisteraar: ‘hm…’ 

Natuurlijke leider

Wanneer is iemand geschikt als aanvoerder en waar kun je al deze dingen leren? Horsch: ‘Voor de soloplek bestaat geen opleiding, je leert al doende om aanvoerder te zijn.’ Santa Vižine, soloaltist van het Concertgebouworkest, beaamt dat. In Kremerata Baltica, waar ze voorheen de altviolen aanvoerde, had Vižine geweldige collega-aanvoerders om zich heen en keek ze goed naar hoe die alles deden. Sommige mensen houden ervan om het voortouw te nemen, anderen vinden het fijn als dingen voor hen geregeld worden,’ zegt ze. ‘Ik zou graag willen geloven dat ik een natuurlijke leider ben. Ook ben ik wel een waaghals, en ik vind het prettig om uit mijn comfortzone te worden getrokken.’ 

  • Santa Vižine in actie

    Foto: Eduardus Lee

    Santa Vižine in actie

    Foto: Eduardus Lee

  • Santa Vižine in actie

    Foto: Eduardus Lee

    Santa Vižine in actie

    Foto: Eduardus Lee

Vižine heeft in het orkest een interessante weg afgelegd. In 2017 werd ze aangenomen als tuttispeler [‘tutti’, Italiaans voor ‘allen’, wordt gebruikt voor musici die geen aanvoerder zijn, red.], in 2022 auditeerde ze voor de aanvoerdersplaats. ‘Ik zou nooit direct in het Concertgebouworkest hebben durven aanvoeren, het is bepaald een intimiderende plek om te zitten. Het voelde pas als een juiste beslissing om te solliciteren naar de positie van soloaltist toen ik het orkest beter had leren kennen. De positie kwam vrij, ik had natuurlijk best wat onzekerheden, maar ik ging ervoor. Dat was ook een spannend besluit, omdat je al deel uitmaakt van de groep. Collega’s zouden kunnen denken: waarom zou zij ons nu gaan vertellen hoe en wat? Als je vers van buiten komt, ligt dat anders. Maar ik heb alleen maar steun ondervonden. Altviolisten zijn ook leuke mensen!’

Contactpersoon

Naast hun werk op het podium liggen er voor de aanvoerders ook opdrachten backstage. Deel uitmaken van auditiecommissies is een heel belangrijke, en er is een regelmatig overleg waarin de directie van het orkest met de aanvoerders beleidszaken bespreekt. Een orkest is een piramide met een verticale gezagsstructuur, wat nauwelijks van deze tijd is. Om die structuur vandaag de dag nog te laten werken, zijn vertrouwen en respect tussen aanvoerders en groepsleden sleutelwoorden. Vesko Eschkenazy, eerste concertmeester: ‘Een goede concertmeester moet niet alleen fantastisch spelen, hij moet ook met zijn collega’s kunnen omgaan, hun onderlinge problemen helpen oplossen, contact tussen dirigent en orkest leggen, aanwezig zijn bij vergaderingen, audities. Een complexe taak.’

Vižine heeft in het orkest een interessante weg afgelegd. In 2017 werd ze aangenomen als tuttispeler [‘tutti’, Italiaans voor ‘allen’, wordt gebruikt voor musici die geen aanvoerder zijn, red.], in 2022 auditeerde ze voor de aanvoerdersplaats. ‘Ik zou nooit direct in het Concertgebouworkest hebben durven aanvoeren, het is bepaald een intimiderende plek om te zitten. Het voelde pas als een juiste beslissing om te solliciteren naar de positie van soloaltist toen ik het orkest beter had leren kennen. De positie kwam vrij, ik had natuurlijk best wat onzekerheden, maar ik ging ervoor. Dat was ook een spannend besluit, omdat je al deel uitmaakt van de groep. Collega’s zouden kunnen denken: waarom zou zij ons nu gaan vertellen hoe en wat? Als je vers van buiten komt, ligt dat anders. Maar ik heb alleen maar steun ondervonden. Altviolisten zijn ook leuke mensen!’

Contactpersoon

Naast hun werk op het podium liggen er voor de aanvoerders ook opdrachten backstage. Deel uitmaken van auditiecommissies is een heel belangrijke, en er is een regelmatig overleg waarin de directie van het orkest met de aanvoerders beleidszaken bespreekt. Een orkest is een piramide met een verticale gezagsstructuur, wat nauwelijks van deze tijd is. Om die structuur vandaag de dag nog te laten werken, zijn vertrouwen en respect tussen aanvoerders en groepsleden sleutelwoorden. Vesko Eschkenazy, eerste concertmeester: ‘Een goede concertmeester moet niet alleen fantastisch spelen, hij moet ook met zijn collega’s kunnen omgaan, hun onderlinge problemen helpen oplossen, contact tussen dirigent en orkest leggen, aanwezig zijn bij vergaderingen, audities. Een complexe taak.’

  • Vesko Eschkenazy in actie

    Foto: Ronald Knapp

    Vesko Eschkenazy in actie

    Foto: Ronald Knapp

  • Vesko Eschkenazy in actie

    Foto: Ronald Knapp

    Vesko Eschkenazy in actie

    Foto: Ronald Knapp

De concertmeester is de contactpersoon tussen orkest en dirigent. Eschkenazy ziet het als zijn verantwoordelijkheid om de unieke klankcultuur van het Concertgebouworkest te helpen behouden. ‘Rond, diep en toch doorzichtig. Nooit geforceerd.’ Gastdirigenten die deze cultuur niet meteen aanvoelen maakt hij daarop attent, maar altijd achter het podium. ‘Zo tactvol mogelijk.’

Psychologische leerweg

Al deze vereisten voor het aanvoerderschap overziend, zou je zeggen dat het niet meer dan normaal is dat bij een aanvoerdersvacature de kandidaten ook een psychologische test ondergaan. Maar dat is niet gebruikelijk. Jörgen van Rijen, solotrombonist: ‘Je maakt een inschatting, en een gekozen aanvoerder heeft een proeftijd. Bij het proefspel ga je in eerste instantie af op hoe goed iemand speelt. Soms maken we kamermuziek met een kandidaat. Als je een beoogd solocellist in een kwartet laat spelen en het is direct duidelijk dat hij op de juiste momenten het initiatief neemt, dan zegt dat veel over zijn kwaliteiten.’

De concertmeester is de contactpersoon tussen orkest en dirigent. Eschkenazy ziet het als zijn verantwoordelijkheid om de unieke klankcultuur van het Concertgebouworkest te helpen behouden. ‘Rond, diep en toch doorzichtig. Nooit geforceerd.’ Gastdirigenten die deze cultuur niet meteen aanvoelen maakt hij daarop attent, maar altijd achter het podium. ‘Zo tactvol mogelijk.’

Psychologische leerweg

Al deze vereisten voor het aanvoerderschap overziend, zou je zeggen dat het niet meer dan normaal is dat bij een aanvoerdersvacature de kandidaten ook een psychologische test ondergaan. Maar dat is niet gebruikelijk. Jörgen van Rijen, solotrombonist: ‘Je maakt een inschatting, en een gekozen aanvoerder heeft een proeftijd. Bij het proefspel ga je in eerste instantie af op hoe goed iemand speelt. Soms maken we kamermuziek met een kandidaat. Als je een beoogd solocellist in een kwartet laat spelen en het is direct duidelijk dat hij op de juiste momenten het initiatief neemt, dan zegt dat veel over zijn kwaliteiten.’

  • Jörgen van Rijen in actie

    Foto: Eduardus Lee

    Jörgen van Rijen in actie

    Foto: Eduardus Lee

  • Jörgen van Rijen in actie

    Foto: Eduardus Lee

    Jörgen van Rijen in actie

    Foto: Eduardus Lee

Woudenberg: ‘We worden geselecteerd op onze muzikale vaardigheden, je moet met je spel kunnen raken. Als het goed is heeft een aanvoerder een natuurlijk overwicht. Ik ben gegroeid in mijn rol. Ik was dertig toen ik in het orkest kwam, al mijn collega-hoornisten waren ouder. Daar moest ik aan wennen. Het is vooral een psychologische leerweg. Die is niet altijd even makkelijk, wel enorm verrijkend.’

Ook interessant: waarom zit een orkest zoals het zit?
De violisten zitten links van de dirigent, de cello’s en contrabassen rechts. Achter de strijkers zitten de blazers. Is dat altijd zo? Hoe is die opstelling eigenlijk ontstaan? En wanneer wordt afgeweken van de norm? Lees het hier!

Woudenberg: ‘We worden geselecteerd op onze muzikale vaardigheden, je moet met je spel kunnen raken. Als het goed is heeft een aanvoerder een natuurlijk overwicht. Ik ben gegroeid in mijn rol. Ik was dertig toen ik in het orkest kwam, al mijn collega-hoornisten waren ouder. Daar moest ik aan wennen. Het is vooral een psychologische leerweg. Die is niet altijd even makkelijk, wel enorm verrijkend.’

Ook interessant: waarom zit een orkest zoals het zit?
De violisten zitten links van de dirigent, de cello’s en contrabassen rechts. Achter de strijkers zitten de blazers. Is dat altijd zo? Hoe is die opstelling eigenlijk ontstaan? En wanneer wordt afgeweken van de norm? Lees het hier!

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.