Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
column

Vibrato: wanneer wel en wanneer niet?

door Anna de Vey Mestdagh
27 feb. 2020 27 februari 2020

Tweede violiste in het Concertgebouworkest Anna de Vey Mestdagh laat in haar maandelijkse column voor Preludium weten wat haar zoal bezighoudt. Deze maand: wanneer vibreer je als musicus nu wel en wanneer niet?

Wanneer vibreer je als musicus nu wel en wanneer niet? En waartoe dient dat aldoor maar variëren van de toonhoogte eigenlijk? Het antwoord op die laatste vraag is eenvoudig: vibrato gebruik je om een toon een muzikale richting te geven. In de Barok bijvoorbeeld werd het vibrato, in die tijd sporadisch toegepast, vooral ingezet om een strak aangezette toon langzaam te laten ontspannen.

Ook bestond het bogenvibrato: het op een enkele toon pulserend onderbreken van de streek waardoor er een wow-wow-wow-klank ontstond. In de Romantiek zorgde de intensivering van het toch al bijna continue vibrato juist voor een diepere emotionele lading. Ook het achterwege laten van vibrato kan zorgen voor een ‘special effect’: in de tijd van Stravinsky en Debussy werd dit aangewend om plotseling een statische, desolate klank te krijgen.

Zo zijn er dus talloze mogelijkheden en juist hierom is het, vooral als het niet in de partituur staat aangegeven, minder makkelijk om antwoord te geven op de eerste vraag: wanneer vibreer je wel en wanneer niet? Het antwoord is te vinden in de uitvoeringstradities, die overigens snel kunnen veranderen. Een eeuw geleden was het überhaupt niet gebruikelijk dat blazers vibreerden. Sporadisch werd er met een soort halve triller gewerkt, pas later ging men ook met de adem vibreren.

Toen Jacob Slagter in de jaren tachtig van de vorige eeuw werd aangesteld als solohoornist was hij een van de eerste hoornisten die met vibrato speelde, nu is het heel gebruikelijk. Tijdens een groot deel van de vorige eeuw werd, juist door de strijkers, ook bij de uitvoering van Bach hevig gevibreerd, totdat Nikolaus Harnoncourt ons op de authentieke ­uitvoeringspraktijk wees en zei: ‘U speelt zo prachtig, u hebt helemaal geen vibrato nodig’.

Het tegenovergestelde komt ook voor, bleek onlangs maar weer eens. Gast­dirigent Jaap van Zweden vroeg de strijkers met klem om nooit te stoppen met het ­vibrato: ‘Ja, ook tijdens de komma kunt u door blijven vibreren….’ Zo kan het kloppen dat u ons soms ziet vibreren terwijl we (nog) niet spelen, een fenomeen dat ook wel gekscherend ‘schudden voor gebruik’ wordt genoemd.

Wanneer vibreer je als musicus nu wel en wanneer niet? En waartoe dient dat aldoor maar variëren van de toonhoogte eigenlijk? Het antwoord op die laatste vraag is eenvoudig: vibrato gebruik je om een toon een muzikale richting te geven. In de Barok bijvoorbeeld werd het vibrato, in die tijd sporadisch toegepast, vooral ingezet om een strak aangezette toon langzaam te laten ontspannen.

Ook bestond het bogenvibrato: het op een enkele toon pulserend onderbreken van de streek waardoor er een wow-wow-wow-klank ontstond. In de Romantiek zorgde de intensivering van het toch al bijna continue vibrato juist voor een diepere emotionele lading. Ook het achterwege laten van vibrato kan zorgen voor een ‘special effect’: in de tijd van Stravinsky en Debussy werd dit aangewend om plotseling een statische, desolate klank te krijgen.

Zo zijn er dus talloze mogelijkheden en juist hierom is het, vooral als het niet in de partituur staat aangegeven, minder makkelijk om antwoord te geven op de eerste vraag: wanneer vibreer je wel en wanneer niet? Het antwoord is te vinden in de uitvoeringstradities, die overigens snel kunnen veranderen. Een eeuw geleden was het überhaupt niet gebruikelijk dat blazers vibreerden. Sporadisch werd er met een soort halve triller gewerkt, pas later ging men ook met de adem vibreren.

Toen Jacob Slagter in de jaren tachtig van de vorige eeuw werd aangesteld als solohoornist was hij een van de eerste hoornisten die met vibrato speelde, nu is het heel gebruikelijk. Tijdens een groot deel van de vorige eeuw werd, juist door de strijkers, ook bij de uitvoering van Bach hevig gevibreerd, totdat Nikolaus Harnoncourt ons op de authentieke ­uitvoeringspraktijk wees en zei: ‘U speelt zo prachtig, u hebt helemaal geen vibrato nodig’.

Het tegenovergestelde komt ook voor, bleek onlangs maar weer eens. Gast­dirigent Jaap van Zweden vroeg de strijkers met klem om nooit te stoppen met het ­vibrato: ‘Ja, ook tijdens de komma kunt u door blijven vibreren….’ Zo kan het kloppen dat u ons soms ziet vibreren terwijl we (nog) niet spelen, een fenomeen dat ook wel gekscherend ‘schudden voor gebruik’ wordt genoemd.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.