Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Yannick Nézet-Séguin: 'In Montréal wonen mijn katten'

door Thiemo Wind
01 nov. 2017 01 november 2017

Yannick Nézet-Séguin dirigeerde wel vaker in Het Concertgebouw, als chef van het Rotterdams Philharmonisch Orkest en van The Philadelphia Orchestra. In november 2017 kwam hij zijn Orchestre Métropolitain de Montréal aan het Amsterdamse publiek voorstellen. ‘Mijn eerste orkest’, klinkt het bijna liefkozend.

Het vergt enige moeite Yannick Nézet-Séguin aan de telefoon te krijgen. Als we de bevlogen Canadees eindelijk spreken, is de zomer al bijna voorbij en heeft hij zijn vakantie nog steeds in het vooruitzicht. In Montréal heeft hij de dag ervoor een concertante Wagner gedirigeerd, in een openluchttheater. ‘Mijn eerste Parsifal. Ik ben heel, heel, heel blij. Ongelooflijk, wat een stuk.’ Het is een mooie voorbereiding voor februari aanstaande, als hij Wagners ‘Bühnenweihfestspiel’ in de Metropolitan Opera in New York zal dirigeren. Daar volgt Nézet-Séguin in 2020 James Levine op als music director.

Thuis

Parsifal in Montréal was een thuiswedstrijd. Het is de stad waar Nézet-Séguin is geboren en getogen. ‘In Rotterdam en Philadelphia heb ik ook een huis, maar Montréal is waar mijn katten wonen. Daar is mijn thuis. Toen ik tot chef van het Orchestre Métropolitain werd benoemd, was ik nog maar 25. De musici kende ik al wel. Want dit was en is het orkest van de Opéra de Montréal, waar ik destijds assisteerde. Op mijn drieëntwintigste gaf ik mijn eerste concert als gastdirigent. Kort daarna kwam die eervolle uitnodiging.

'Deze eerste buitenlandse tournee geeft ons wel een gevoel van erkenning'

Ik was op een leeftijd dat ik mijzelf naar Europa of Amerika zag gaan, om verder te leren. De vraag drong zich op: is het wel verstandig om me nu hier te settelen, in mijn geboortestad? Totdat ik besefte dat dit juist een slimme manier was om te groeien. Gewoon, door het te doen. Het grote symfonische repertoire hadden deze musici nog nooit gespeeld. Alle Mahlers, alle Bruckners, La mer van Debussy, het was voor ons allen de eerste keer. Zij leerden van mij, ik leerde van hen.’

Dat het orkest de grote werken nog nooit had gespeeld, komt door zijn beperkte omvang. Nog altijd heeft het gezelschap niet meer dan zestig musici in dienst. Daarnaast maakt Nézet-Séguin dankbaar gebruik van een vaste groep freelancers, ook nu het orkest voor het eerst in zijn 36-jarig bestaan een internationale tournee maakt.

Het vergt enige moeite Yannick Nézet-Séguin aan de telefoon te krijgen. Als we de bevlogen Canadees eindelijk spreken, is de zomer al bijna voorbij en heeft hij zijn vakantie nog steeds in het vooruitzicht. In Montréal heeft hij de dag ervoor een concertante Wagner gedirigeerd, in een openluchttheater. ‘Mijn eerste Parsifal. Ik ben heel, heel, heel blij. Ongelooflijk, wat een stuk.’ Het is een mooie voorbereiding voor februari aanstaande, als hij Wagners ‘Bühnenweihfestspiel’ in de Metropolitan Opera in New York zal dirigeren. Daar volgt Nézet-Séguin in 2020 James Levine op als music director.

Thuis

Parsifal in Montréal was een thuiswedstrijd. Het is de stad waar Nézet-Séguin is geboren en getogen. ‘In Rotterdam en Philadelphia heb ik ook een huis, maar Montréal is waar mijn katten wonen. Daar is mijn thuis. Toen ik tot chef van het Orchestre Métropolitain werd benoemd, was ik nog maar 25. De musici kende ik al wel. Want dit was en is het orkest van de Opéra de Montréal, waar ik destijds assisteerde. Op mijn drieëntwintigste gaf ik mijn eerste concert als gastdirigent. Kort daarna kwam die eervolle uitnodiging.

'Deze eerste buitenlandse tournee geeft ons wel een gevoel van erkenning'

Ik was op een leeftijd dat ik mijzelf naar Europa of Amerika zag gaan, om verder te leren. De vraag drong zich op: is het wel verstandig om me nu hier te settelen, in mijn geboortestad? Totdat ik besefte dat dit juist een slimme manier was om te groeien. Gewoon, door het te doen. Het grote symfonische repertoire hadden deze musici nog nooit gespeeld. Alle Mahlers, alle Bruckners, La mer van Debussy, het was voor ons allen de eerste keer. Zij leerden van mij, ik leerde van hen.’

Dat het orkest de grote werken nog nooit had gespeeld, komt door zijn beperkte omvang. Nog altijd heeft het gezelschap niet meer dan zestig musici in dienst. Daarnaast maakt Nézet-Séguin dankbaar gebruik van een vaste groep freelancers, ook nu het orkest voor het eerst in zijn 36-jarig bestaan een internationale tournee maakt.

  • Yannick Nézet-Séguin

    foto: Hans van der Woerd

    Yannick Nézet-Séguin

    foto: Hans van der Woerd

  • Yannick Nézet-Séguin

    foto: Hans van der Woerd

    Yannick Nézet-Séguin

    foto: Hans van der Woerd

Wortels

Zijn agenda barst bijkans uit zijn voegen, maar plannen om dit orkest vaarwel te zeggen heeft de dirigent niet. ‘Montréal is de stad waar mijn hele familie woont, mijn ouders, mijn zussen. Mijn partner speelt altviool in dit orkest. Het is werkelijk de plaats waar mijn wortels liggen. De vier of vijf programma’s per jaar kosten me bovendien niet heel veel tijd.’

Het Orchestre Métropolitain moet niet worden verward met zijn grote broer, het Orchestre Symphonique de Montréal, dat een glorietijd beleefde onder leiding van Charles Dutoit en dat tegenwoordig Kent Nagano als chef heeft. ‘We bestaan op een goede manier naast elkaar en delen dezelfde nieuwe concertzaal, waar we allemaal trots op zijn. Dat de stad net als Amsterdam meer dan één orkest heeft, is een teken van een gezond artistiek klimaat. Deze eerste buitenlandse tournee geeft ons wel een gevoel van erkenning.

'Als ik vanaf 2020 chef ben aan de Met, zal het beter te plannen zijn'

De reis­plannen begonnen met een uitnodiging van de Philharmonie in Parijs. Vandaar ook het solo-optreden van de Franse pianist Alexan­dre Tharaud, naast dat van de 24-jarige ­Stéphane Tétreault, een zeldzaam cellotalent uit Québec dat ik ook in Philadelphia al eens heb uitgenodigd. Zo is het balletje gaan rollen. Natuurlijk wilde ik ook mijn Europese “adoptieland” bezoeken, en ik ben er trots op dat we zowel in Het Concertgebouw als in De Doelen in Rotterdam spelen.’

Verkeersopstopping

‘We hebben twee tourneeprogramma’s samengesteld met onze beide culturen in het achterhoofd: de Engelse en de Franse. Vandaar in Amsterdam Elgar naast Ravel en Debussy. Exil intérieur, een poëtisch stuk van mijn landgenoot Éric Champagne, past er goed bij. Het is een mix van, laten we zeggen, Dutilleux en Amerikaanse componisten. Éric is een goed voorbeeld van wat het betekent Québécois te zijn. Op het kruispunt van Europa en Amerika. Dat een orkest repertoire uit eigen land meebrengt, is voor mij volkomen vanzelfsprekend. Je bent toch ambassadeur van waar je vandaan komt. Ieder land heeft muzikaal een onderscheidende kleur.’

Bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest is Nézet-Séguin inmiddels bezig aan zijn ­tiende, en laatste seizoen als chef. En een debuut bij het Koninklijk Concertgebouworkest? Hij lacht. ‘Het zal beslist een keer gebeuren, we hebben er genoeg gesprekken over. Maar iedereen moet even geduld hebben, want er zit momenteel een enorme verkeersopstopping in mijn agenda. Als ik vanaf 2020 chef ben aan de Met, zal het beter te plannen zijn. Zoals een Frans spreekwoord zegt: alles komt goed voor wie bereid is te wachten. Dat debuut is slechts een kwestie van de tijd vinden. Wees gerust, het staat in de sterren.’

Wortels

Zijn agenda barst bijkans uit zijn voegen, maar plannen om dit orkest vaarwel te zeggen heeft de dirigent niet. ‘Montréal is de stad waar mijn hele familie woont, mijn ouders, mijn zussen. Mijn partner speelt altviool in dit orkest. Het is werkelijk de plaats waar mijn wortels liggen. De vier of vijf programma’s per jaar kosten me bovendien niet heel veel tijd.’

Het Orchestre Métropolitain moet niet worden verward met zijn grote broer, het Orchestre Symphonique de Montréal, dat een glorietijd beleefde onder leiding van Charles Dutoit en dat tegenwoordig Kent Nagano als chef heeft. ‘We bestaan op een goede manier naast elkaar en delen dezelfde nieuwe concertzaal, waar we allemaal trots op zijn. Dat de stad net als Amsterdam meer dan één orkest heeft, is een teken van een gezond artistiek klimaat. Deze eerste buitenlandse tournee geeft ons wel een gevoel van erkenning.

'Als ik vanaf 2020 chef ben aan de Met, zal het beter te plannen zijn'

De reis­plannen begonnen met een uitnodiging van de Philharmonie in Parijs. Vandaar ook het solo-optreden van de Franse pianist Alexan­dre Tharaud, naast dat van de 24-jarige ­Stéphane Tétreault, een zeldzaam cellotalent uit Québec dat ik ook in Philadelphia al eens heb uitgenodigd. Zo is het balletje gaan rollen. Natuurlijk wilde ik ook mijn Europese “adoptieland” bezoeken, en ik ben er trots op dat we zowel in Het Concertgebouw als in De Doelen in Rotterdam spelen.’

Verkeersopstopping

‘We hebben twee tourneeprogramma’s samengesteld met onze beide culturen in het achterhoofd: de Engelse en de Franse. Vandaar in Amsterdam Elgar naast Ravel en Debussy. Exil intérieur, een poëtisch stuk van mijn landgenoot Éric Champagne, past er goed bij. Het is een mix van, laten we zeggen, Dutilleux en Amerikaanse componisten. Éric is een goed voorbeeld van wat het betekent Québécois te zijn. Op het kruispunt van Europa en Amerika. Dat een orkest repertoire uit eigen land meebrengt, is voor mij volkomen vanzelfsprekend. Je bent toch ambassadeur van waar je vandaan komt. Ieder land heeft muzikaal een onderscheidende kleur.’

Bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest is Nézet-Séguin inmiddels bezig aan zijn ­tiende, en laatste seizoen als chef. En een debuut bij het Koninklijk Concertgebouworkest? Hij lacht. ‘Het zal beslist een keer gebeuren, we hebben er genoeg gesprekken over. Maar iedereen moet even geduld hebben, want er zit momenteel een enorme verkeersopstopping in mijn agenda. Als ik vanaf 2020 chef ben aan de Met, zal het beter te plannen zijn. Zoals een Frans spreekwoord zegt: alles komt goed voor wie bereid is te wachten. Dat debuut is slechts een kwestie van de tijd vinden. Wees gerust, het staat in de sterren.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.