Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
luisterkunstenaars

Zo luistert een opnametechnicus

door Rahul Gandolahage
20 jan. 2022 20 januari 2022

In de rubriek Luisterkunstenaars spreekt Preludium mensen die in hun dagelijks leven op een bijzondere manier hun oren gebruiken. Deze maand opnametechnicus Everett Porter.

  • Everett Porter

    foto: Taco van der Werf

    Everett Porter

    foto: Taco van der Werf

  • Everett Porter

    foto: Taco van der Werf

    Everett Porter

    foto: Taco van der Werf

Wat betekent luisteren voor jou?

‘Ik doe twee dingen. Allereerst ben ik geluidstechnicus, bezig met microfoons, mengtafels en klank. Maar ik ben ook opnameleider. Dat betekent dat ik meelees in de partituur en ook muzikaal luister: is het zuiver, is het in balans, is dit echt het beste tempo, de beste intonatie? Daarover heb ik contact met de dirigent. Eigenlijk ben ik een beetje een assistent-dirigent. Dat wil niet zeggen dat ik mijn eigen smaak opleg. Ik moet aanvoelen wat de dirigent wil bereiken en hem helpen dat uit het orkest en in mijn microfoons te krijgen. Meestal wordt het daar voor de zaalluisteraars ook beter van.
Als alles goed gaat, en ik heb met de dirigent de perfecte balans gevonden, hoef ik tijdens het concert in de studio [in Het Concertgebouw, red.] weinig meer te doen. Nabewerken kost wel veel tijd. Wat op de cd komt te staan is meestal een knipselwerk van verschillende opnames. Ik pluk overal het beste uit.’

Luister je anders dan anderen?

‘Luisteren is mijn vak, dus ik denk het wel. Ik luister heel gericht, heel gefocust naar de kleinste details.

Ik zit nu in een ideale luisterruimte met elf speakers om me heen. Dat hebben mensen thuis natuurlijk niet. Bij het afmixen van muziek moet ik rekening houden met een thuisluistersituatie. Voor tv-opnames bijvoorbeeld, moet ik de dynamiek heel erg beperken. Een orkest dat heel zacht speelt hoor je in de zaal wel, maar thuis niet. Heel hard kan ook prima in Het Concertgebouw, maar tv-speakertjes zullen het geluid vervormen, en de buren komen waarschijnlijk klagen. Maar toch wil je het gevóel van dynamiek behouden. Het is de kunst om dat voor elkaar te krijgen.’

Wat hoor je graag?

‘Het verhaal dat musici willen vertellen. Mensen moeten dat verhaal ingetrokken worden. Technische kwaliteit is natuurlijk een noodzaak, maar geen einddoel. Van musici die iets eigens hebben om in de muziek te leggen, daar krijg ik een kick van.

Bij een opname heb ik liever Gustav Mahler dan Richard Strauss. Strauss heeft van die dikke orkestraties; veel met overal melodieën. Het is lastig om die allemaal uit twee speakers te krijgen. Mahler is veel transparanter.’

Wat wil je liever niet horen?

‘Versterkte muziek in kleine ruimtes. Verschrikkelijk. Van die kleine clubs waar ze zelfs de drums versterken. Waarom?! Ik ben sowieso niet van harde muziek, want dat is slecht voor mijn oren.

Wat ook niet fijn is: componisten die niet zo goed zijn in orkestreren. Vooral beginnende componisten proppen een partituur vaak vol leuke ideeën, om er in het concert pas achter te komen dat de muziek zo vol zit dat je er in een akoestische omgeving niks van hoort. Soms vragen ze mij die ideeën op de opname kunstmatig toch hoorbaar te maken, maar daar hou ik niet van. Ik probeer ze liever te helpen met aanpassingen in de partituur waardoor het wel gaat klinken.’

Wat is het mooiste dat je ooit gehoord hebt?

‘Herinneringen die altijd terugkomen komen uit mijn twintiger jaren, als conservatoriumstudent in Cleveland. Een van de ­laatste concerten van violist Yehudi Menuhin bijvoorbeeld. Hij speelde Beethovens Vioolconcert, maar eigenlijk ging het niet meer. The Cleveland Orchestra, waar hij een lange band mee had, speelde zo óngelofelijk mooi zacht om hem er toch doorheen te helpen. Zo’n eer aan zo’n grote solist, dat was een prachtig moment.’

Wat zou je mensen ooit nog willen laten horen?

‘Het is moeilijk, ook voor mij, om echt de rust te vinden om goed naar iets te luisteren. Ook ik heb altijd te veel te doen, te veel gedachten. Hoe vaak kom je niet een concert binnenrennen uit je drukke leven, met je volle hoofd. Of het nou het Concertgebouworkest of een popband is: neem de tijd. Denk: ‘Ik ga echt luisteren.’ Dan sta je open voor dat verhaal dat de musicus met zoveel moeite aan het vertellen is.’

Wie is Everett Porter?
Everett Porter, al 35 jaar in het vak, is een van de meest gerespecteerde geluidstechnici van Nederland. In 1983 studeerde Porter in Cleveland (Ohio) af als hoboïst en opnematechnicus, waarna hij werkte voor Classic Sound in New York, Soundmirror in Boston en – sinds 1993 – Philips Classics. Als directeur en opnameleider van het in 1998 mede door hem opgerichte Polyhymnia International is hij onder meer verantwoordelijk voor talloze cd-opnamen van het Concertgebouworkest, met name die van het eigen label Concertgebouworkest Live.

Wat betekent luisteren voor jou?

‘Ik doe twee dingen. Allereerst ben ik geluidstechnicus, bezig met microfoons, mengtafels en klank. Maar ik ben ook opnameleider. Dat betekent dat ik meelees in de partituur en ook muzikaal luister: is het zuiver, is het in balans, is dit echt het beste tempo, de beste intonatie? Daarover heb ik contact met de dirigent. Eigenlijk ben ik een beetje een assistent-dirigent. Dat wil niet zeggen dat ik mijn eigen smaak opleg. Ik moet aanvoelen wat de dirigent wil bereiken en hem helpen dat uit het orkest en in mijn microfoons te krijgen. Meestal wordt het daar voor de zaalluisteraars ook beter van.
Als alles goed gaat, en ik heb met de dirigent de perfecte balans gevonden, hoef ik tijdens het concert in de studio [in Het Concertgebouw, red.] weinig meer te doen. Nabewerken kost wel veel tijd. Wat op de cd komt te staan is meestal een knipselwerk van verschillende opnames. Ik pluk overal het beste uit.’

Luister je anders dan anderen?

‘Luisteren is mijn vak, dus ik denk het wel. Ik luister heel gericht, heel gefocust naar de kleinste details.

Ik zit nu in een ideale luisterruimte met elf speakers om me heen. Dat hebben mensen thuis natuurlijk niet. Bij het afmixen van muziek moet ik rekening houden met een thuisluistersituatie. Voor tv-opnames bijvoorbeeld, moet ik de dynamiek heel erg beperken. Een orkest dat heel zacht speelt hoor je in de zaal wel, maar thuis niet. Heel hard kan ook prima in Het Concertgebouw, maar tv-speakertjes zullen het geluid vervormen, en de buren komen waarschijnlijk klagen. Maar toch wil je het gevóel van dynamiek behouden. Het is de kunst om dat voor elkaar te krijgen.’

Wat hoor je graag?

‘Het verhaal dat musici willen vertellen. Mensen moeten dat verhaal ingetrokken worden. Technische kwaliteit is natuurlijk een noodzaak, maar geen einddoel. Van musici die iets eigens hebben om in de muziek te leggen, daar krijg ik een kick van.

Bij een opname heb ik liever Gustav Mahler dan Richard Strauss. Strauss heeft van die dikke orkestraties; veel met overal melodieën. Het is lastig om die allemaal uit twee speakers te krijgen. Mahler is veel transparanter.’

Wat wil je liever niet horen?

‘Versterkte muziek in kleine ruimtes. Verschrikkelijk. Van die kleine clubs waar ze zelfs de drums versterken. Waarom?! Ik ben sowieso niet van harde muziek, want dat is slecht voor mijn oren.

Wat ook niet fijn is: componisten die niet zo goed zijn in orkestreren. Vooral beginnende componisten proppen een partituur vaak vol leuke ideeën, om er in het concert pas achter te komen dat de muziek zo vol zit dat je er in een akoestische omgeving niks van hoort. Soms vragen ze mij die ideeën op de opname kunstmatig toch hoorbaar te maken, maar daar hou ik niet van. Ik probeer ze liever te helpen met aanpassingen in de partituur waardoor het wel gaat klinken.’

Wat is het mooiste dat je ooit gehoord hebt?

‘Herinneringen die altijd terugkomen komen uit mijn twintiger jaren, als conservatoriumstudent in Cleveland. Een van de ­laatste concerten van violist Yehudi Menuhin bijvoorbeeld. Hij speelde Beethovens Vioolconcert, maar eigenlijk ging het niet meer. The Cleveland Orchestra, waar hij een lange band mee had, speelde zo óngelofelijk mooi zacht om hem er toch doorheen te helpen. Zo’n eer aan zo’n grote solist, dat was een prachtig moment.’

Wat zou je mensen ooit nog willen laten horen?

‘Het is moeilijk, ook voor mij, om echt de rust te vinden om goed naar iets te luisteren. Ook ik heb altijd te veel te doen, te veel gedachten. Hoe vaak kom je niet een concert binnenrennen uit je drukke leven, met je volle hoofd. Of het nou het Concertgebouworkest of een popband is: neem de tijd. Denk: ‘Ik ga echt luisteren.’ Dan sta je open voor dat verhaal dat de musicus met zoveel moeite aan het vertellen is.’

Wie is Everett Porter?
Everett Porter, al 35 jaar in het vak, is een van de meest gerespecteerde geluidstechnici van Nederland. In 1983 studeerde Porter in Cleveland (Ohio) af als hoboïst en opnematechnicus, waarna hij werkte voor Classic Sound in New York, Soundmirror in Boston en – sinds 1993 – Philips Classics. Als directeur en opnameleider van het in 1998 mede door hem opgerichte Polyhymnia International is hij onder meer verantwoordelijk voor talloze cd-opnamen van het Concertgebouworkest, met name die van het eigen label Concertgebouworkest Live.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.