Concertprogramma
Portretconcert Petra van der Heide
Kleine Zaal 07 november 2021 14.15 uur
Dit concert maakt deel uit van de serie Close-up: Orkestleden op het Vriendenpodium.
musici van het Concertgebouworkest:
Petra van der Heide harp
Anneleen Schuitemaker harp
Vincent Cortvrint fluit
Elise Besemer viool
Guus Jeukendrup altviool
Honorine Schaeffer cello
Mark Braafhart slagwerk
Interessante artikelen bij dit concert:
De slagwerkkamer
Een ode aan antieke Chinese instrumenten
César Franck (1822-1890)
Prelude, fuga en variatie, op. 18 (1860-62, oorspronkelijk voor orgel, versie voor twee harpen Dewey Owens, 1978)
Andantino
Lento
Allegretto ma non troppo
Andantino
Tan Dun (1957)
In Distance (1987)
voor piccolo, harp en basdrum
Gabriel Pierné (1863-1937)
Impromptu-caprice, op. 9 (1887)
voor harp solo
Camille Saint-Saëns (1835-1921)
Fantaisie, op. 124 (1907)
voor viool en harp
Jean Cras (1879-1932)
Kwintet (1928)
voor harp, fluit en strijktrio
Assez animé
Animé
Assez lent sans trainer
Très animé
er is geen pauze
Het concert duurt ongeveer een uur.
Dit concert maakt deel uit van de serie Close-up: Orkestleden op het Vriendenpodium.
musici van het Concertgebouworkest:
Petra van der Heide harp
Anneleen Schuitemaker harp
Vincent Cortvrint fluit
Elise Besemer viool
Guus Jeukendrup altviool
Honorine Schaeffer cello
Mark Braafhart slagwerk
Interessante artikelen bij dit concert:
De slagwerkkamer
Een ode aan antieke Chinese instrumenten
César Franck (1822-1890)
Prelude, fuga en variatie, op. 18 (1860-62, oorspronkelijk voor orgel, versie voor twee harpen Dewey Owens, 1978)
Andantino
Lento
Allegretto ma non troppo
Andantino
Tan Dun (1957)
In Distance (1987)
voor piccolo, harp en basdrum
Gabriel Pierné (1863-1937)
Impromptu-caprice, op. 9 (1887)
voor harp solo
Camille Saint-Saëns (1835-1921)
Fantaisie, op. 124 (1907)
voor viool en harp
Jean Cras (1879-1932)
Kwintet (1928)
voor harp, fluit en strijktrio
Assez animé
Animé
Assez lent sans trainer
Très animé
er is geen pauze
Het concert duurt ongeveer een uur.
Toelichting
Een concert rondom de harp is iets om reikhalzend naar uit te kijken. Het gebeurt nog zelden dat de grande dame onder de muziekinstrumenten in de schijnwerpers wordt gezet, zeker in een tijdperk waarin strijkkwartetten, pianotrio’s en liedrecitals het leeuwendeel van het kamermuziekaanbod vormen. Aan de populariteit van de harp ligt dat niet. Talrijke liefhebbers wereldwijd dromen graag weg bij haar verfijnde en betoverende klanken. Het instrument van koning David en, dichter bij ons, koningin Marie-Antoinette is al millennia lang verbonden met magische, tijdloze verhalen. Dat vanaf de late achttiende eeuw veel vooraanstaande componisten – met name uit Frankrijk – prachtige werken daarvoor schreven, maakt het repertoire met harp nog aantrekkelijker.
Franse muziek heeft dan ook een belangrijk aandeel in het programma dat Petra van der Heide heeft samengesteld. Iconische werken uit de periode rond 1900 komen erin voor. Tegelijkertijd worstelt de soloharpiste van het Concertgebouworkest met de talrijke clichés die aan haar instrument kleven. Daarom wilde ze samen met enkele orkestcollega’s ook muziek presenteren die niet per se past bij de engelachtige reputatie van haar instrument. ‘De harp heeft inderdaad een prachtige klank, en dat is meteen het probleem’, zegt Petra. ‘Als je alleen maar impressionistische klanken aan elkaar rijgt, dreigt het geheel wat saai te worden. Daarom heb ik gekozen voor een programma met genoeg ‘bite’. Ik wil van dit concert een feest voor de oren maken.’
Als orkestharpiste heeft Petra van der Heide doorgaans een dienende rol. Toch wil ze direct een misverstand uit de wereld helpen: ‘De harp is geen zacht instrument, maar zindert door alles heen en is rijk aan boventonen. Componisten gaan vaak voorbij aan waar het instrument goed in is. Ik zie het daarom als mijn taak om hedendaagse componisten op weg te helpen als ze in opdracht van ons orkest aan een nieuw stuk werken. Natuurlijk kun je op de harp zachte glissando’s en etherische flageoletten uitvoeren, maar er zijn veel meer klankkleuren denkbaar. De harp is een aards instrument, of ‘bodenständig’ zoals de Duitsers zo mooi zeggen.’
Voordat ze in 2003 tot het Concertgebouworkest toetrad, woonde Petra tien jaar in Duitsland. Ze was vijf jaar lang als soloharpiste verbonden aan het Staatstheater Darmstadt, waar ze ook geregeld in kamermuziekverband optrad. ‘Kamermuziek is de basis van alles. Het is heel fijn om met je collega’s zulke programma’s te spelen. Bovendien is de harp dan beter hoorbaar dan in sommige orkestwerken met grote bezetting. Dan wordt het nog duidelijker voor de luisteraar dat de harp niet altijd begeleidend is, maar ook een belangrijke ritmische functie heeft.’
Een concert rondom de harp is iets om reikhalzend naar uit te kijken. Het gebeurt nog zelden dat de grande dame onder de muziekinstrumenten in de schijnwerpers wordt gezet, zeker in een tijdperk waarin strijkkwartetten, pianotrio’s en liedrecitals het leeuwendeel van het kamermuziekaanbod vormen. Aan de populariteit van de harp ligt dat niet. Talrijke liefhebbers wereldwijd dromen graag weg bij haar verfijnde en betoverende klanken. Het instrument van koning David en, dichter bij ons, koningin Marie-Antoinette is al millennia lang verbonden met magische, tijdloze verhalen. Dat vanaf de late achttiende eeuw veel vooraanstaande componisten – met name uit Frankrijk – prachtige werken daarvoor schreven, maakt het repertoire met harp nog aantrekkelijker.
Franse muziek heeft dan ook een belangrijk aandeel in het programma dat Petra van der Heide heeft samengesteld. Iconische werken uit de periode rond 1900 komen erin voor. Tegelijkertijd worstelt de soloharpiste van het Concertgebouworkest met de talrijke clichés die aan haar instrument kleven. Daarom wilde ze samen met enkele orkestcollega’s ook muziek presenteren die niet per se past bij de engelachtige reputatie van haar instrument. ‘De harp heeft inderdaad een prachtige klank, en dat is meteen het probleem’, zegt Petra. ‘Als je alleen maar impressionistische klanken aan elkaar rijgt, dreigt het geheel wat saai te worden. Daarom heb ik gekozen voor een programma met genoeg ‘bite’. Ik wil van dit concert een feest voor de oren maken.’
Als orkestharpiste heeft Petra van der Heide doorgaans een dienende rol. Toch wil ze direct een misverstand uit de wereld helpen: ‘De harp is geen zacht instrument, maar zindert door alles heen en is rijk aan boventonen. Componisten gaan vaak voorbij aan waar het instrument goed in is. Ik zie het daarom als mijn taak om hedendaagse componisten op weg te helpen als ze in opdracht van ons orkest aan een nieuw stuk werken. Natuurlijk kun je op de harp zachte glissando’s en etherische flageoletten uitvoeren, maar er zijn veel meer klankkleuren denkbaar. De harp is een aards instrument, of ‘bodenständig’ zoals de Duitsers zo mooi zeggen.’
Voordat ze in 2003 tot het Concertgebouworkest toetrad, woonde Petra tien jaar in Duitsland. Ze was vijf jaar lang als soloharpiste verbonden aan het Staatstheater Darmstadt, waar ze ook geregeld in kamermuziekverband optrad. ‘Kamermuziek is de basis van alles. Het is heel fijn om met je collega’s zulke programma’s te spelen. Bovendien is de harp dan beter hoorbaar dan in sommige orkestwerken met grote bezetting. Dan wordt het nog duidelijker voor de luisteraar dat de harp niet altijd begeleidend is, maar ook een belangrijke ritmische functie heeft.’
César Franck (1822-1890)
Franck: Prelude, fuga en variatie
Het orgelwerk Prelude, fuga en variatie van César Franck klinkt in een arrangement voor twee harpen. ‘Dit werk van César Franck geeft me de gelegenheid met mijn geweldige nieuwe orkestcollega Anneleen Schuitemaker op te treden. Dankzij de bewerking door Dewey Owens en mijn bescheiden toevoegingen klinken de twee harpen echt als een orgel.’
Franck componeerde dit driedelige werk tussen 1859 en 1862. Hij had de klank in gedachte van het Cavaillé-Coll-orgel in de Sainte-Clotilde, de nieuwe kerk op de linkeroever van Parijs waar hij als hoofdorganist werkte. Het werk ademt een fijngevoelige en melancholische sfeer, met achtereenvolgens een pastorale prelude, een fuga in de geest van Johann Sebastian Bach en een vloeiende variatie op de prelude.
Het orgelwerk Prelude, fuga en variatie van César Franck klinkt in een arrangement voor twee harpen. ‘Dit werk van César Franck geeft me de gelegenheid met mijn geweldige nieuwe orkestcollega Anneleen Schuitemaker op te treden. Dankzij de bewerking door Dewey Owens en mijn bescheiden toevoegingen klinken de twee harpen echt als een orgel.’
Franck componeerde dit driedelige werk tussen 1859 en 1862. Hij had de klank in gedachte van het Cavaillé-Coll-orgel in de Sainte-Clotilde, de nieuwe kerk op de linkeroever van Parijs waar hij als hoofdorganist werkte. Het werk ademt een fijngevoelige en melancholische sfeer, met achtereenvolgens een pastorale prelude, een fuga in de geest van Johann Sebastian Bach en een vloeiende variatie op de prelude.
Tan Dun (1957)
Tan Dun: In Distance
Met zijn veelzijdige oeuvre dat een brug slaat tussen oost en west is Tan Dun een van de meest succesvolle componisten van onze tijd. In Distance schreef de Chinees toen hij net naar New York was verhuisd om er te studeren aan de Columbia University. De afstand tot zijn geboorteland stond hem als het ware toe zichzelf van een afstand te bekijken. Dat leidde tot een werk waarin afstand een rol speelt op meerdere niveaus. Zo zijn de drie instrumenten ver van elkaar verwijderd in termen van register, klankkleur en dynamiek. Verder is de muziek ver verwijderd van de manier waarop deze instrumenten doorgaans klinken: de piccolo wordt bespeeld als een Chinese bamboefluit, de harp als de koto, en de basdrum – met alleen handpalm en vingers – als Indiase drums. De titel wordt ook verklaard door de open textuur van de muziek, met veel ruimte, ‘aangezien ik rusten begon te beschouwen als een soort muzikale taal.’ Ten slotte onderzoekt Tan Dun met het werk de afstand tussen het westerse atonale componeren en volksmuziek.
Met zijn veelzijdige oeuvre dat een brug slaat tussen oost en west is Tan Dun een van de meest succesvolle componisten van onze tijd. In Distance schreef de Chinees toen hij net naar New York was verhuisd om er te studeren aan de Columbia University. De afstand tot zijn geboorteland stond hem als het ware toe zichzelf van een afstand te bekijken. Dat leidde tot een werk waarin afstand een rol speelt op meerdere niveaus. Zo zijn de drie instrumenten ver van elkaar verwijderd in termen van register, klankkleur en dynamiek. Verder is de muziek ver verwijderd van de manier waarop deze instrumenten doorgaans klinken: de piccolo wordt bespeeld als een Chinese bamboefluit, de harp als de koto, en de basdrum – met alleen handpalm en vingers – als Indiase drums. De titel wordt ook verklaard door de open textuur van de muziek, met veel ruimte, ‘aangezien ik rusten begon te beschouwen als een soort muzikale taal.’ Ten slotte onderzoekt Tan Dun met het werk de afstand tussen het westerse atonale componeren en volksmuziek.
Gabriel Pierné (1863-1937)
Pierné: Impromptu-caprice
Onder harpisten is het Impromptu-caprice, opus 9 van Gabriel Pierné bijzonder geliefd. Ook bij Petra van der Heide, al voldoet dit solowerk aan alle clichés waar zij anders graag met een grote boog omheen loopt. Organist Pierné, latere opvolger van César Franck bij de Sainte-Clotilde, was pas 23 toen hij in 1886 dit korte meesterwerk afleverde. Na een vrije opening klinkt in de eerste hoofdsectie een zangerige melodie boven idiomatische drieklankbrekingen (de vakterm ‘arpeggio’ verwijst direct naar de harp). Als contrast volgt een strakker bolero-achtig dansritme, waarna de delicate melodie met arpeggio’s terugkeert. Een briljante episode rondt het geheel in stijl af.
Onder harpisten is het Impromptu-caprice, opus 9 van Gabriel Pierné bijzonder geliefd. Ook bij Petra van der Heide, al voldoet dit solowerk aan alle clichés waar zij anders graag met een grote boog omheen loopt. Organist Pierné, latere opvolger van César Franck bij de Sainte-Clotilde, was pas 23 toen hij in 1886 dit korte meesterwerk afleverde. Na een vrije opening klinkt in de eerste hoofdsectie een zangerige melodie boven idiomatische drieklankbrekingen (de vakterm ‘arpeggio’ verwijst direct naar de harp). Als contrast volgt een strakker bolero-achtig dansritme, waarna de delicate melodie met arpeggio’s terugkeert. Een briljante episode rondt het geheel in stijl af.
Camille Saint-Saëns (1835-1921)
Saint-Saëns: Fantaisie
Dat Camille Saint-Saëns in zijn Fantaisie, opus 124 de harp aan de viool koppelde, had alles te maken met de twee musici aan wie hij dit werk uit 1907 opdroeg: de Moravische zusjes Marianne en Clara Eissler, die toen in heel Europa en vooral in Engeland furore maakten als duo. Petra van der Heide is blij met deze zeldzame bezetting: ‘Componisten die voor harp en strijkinstrument willen schrijven, kiezen meestal voor de altviool vanwege de diepte. Saint-Saëns doet het anders, maar laat de harp bewust in het lage register spelen om die goed met de viool te laten mengen. Ik moet hier voor een stevige basis zorgen, terwijl violiste Elise Besemer in een soort mini-soloconcert schittert.’
Dat Camille Saint-Saëns in zijn Fantaisie, opus 124 de harp aan de viool koppelde, had alles te maken met de twee musici aan wie hij dit werk uit 1907 opdroeg: de Moravische zusjes Marianne en Clara Eissler, die toen in heel Europa en vooral in Engeland furore maakten als duo. Petra van der Heide is blij met deze zeldzame bezetting: ‘Componisten die voor harp en strijkinstrument willen schrijven, kiezen meestal voor de altviool vanwege de diepte. Saint-Saëns doet het anders, maar laat de harp bewust in het lage register spelen om die goed met de viool te laten mengen. Ik moet hier voor een stevige basis zorgen, terwijl violiste Elise Besemer in een soort mini-soloconcert schittert.’
Jean Cras (1879-1932)
Cras: Kwintet
Grote onbekende op dit programma is Jean Cras, die een dubbelleven leidde als marineofficier en componist. Hij maakte optimaal gebruik van zijn lange dienstreizen om te componeren. Zo ontstond in 1927/28 zijn Kwintet aan bord van het oorlogsschip ‘Provence’ waarop hij kapitein was. Opdrachtgever was harpist Pierre Jamet, die de eerste uitvoering verzorgde samen met zijn Quintette instrumental de Paris. Petra van der Heide: ‘Dit is een opwindend werk, waarin de drie strijkers, de fluit en de harp voor het gevoel een klein orkest vormen. Een perfecte uitsmijter!’
Grote onbekende op dit programma is Jean Cras, die een dubbelleven leidde als marineofficier en componist. Hij maakte optimaal gebruik van zijn lange dienstreizen om te componeren. Zo ontstond in 1927/28 zijn Kwintet aan bord van het oorlogsschip ‘Provence’ waarop hij kapitein was. Opdrachtgever was harpist Pierre Jamet, die de eerste uitvoering verzorgde samen met zijn Quintette instrumental de Paris. Petra van der Heide: ‘Dit is een opwindend werk, waarin de drie strijkers, de fluit en de harp voor het gevoel een klein orkest vormen. Een perfecte uitsmijter!’
Een concert rondom de harp is iets om reikhalzend naar uit te kijken. Het gebeurt nog zelden dat de grande dame onder de muziekinstrumenten in de schijnwerpers wordt gezet, zeker in een tijdperk waarin strijkkwartetten, pianotrio’s en liedrecitals het leeuwendeel van het kamermuziekaanbod vormen. Aan de populariteit van de harp ligt dat niet. Talrijke liefhebbers wereldwijd dromen graag weg bij haar verfijnde en betoverende klanken. Het instrument van koning David en, dichter bij ons, koningin Marie-Antoinette is al millennia lang verbonden met magische, tijdloze verhalen. Dat vanaf de late achttiende eeuw veel vooraanstaande componisten – met name uit Frankrijk – prachtige werken daarvoor schreven, maakt het repertoire met harp nog aantrekkelijker.
Franse muziek heeft dan ook een belangrijk aandeel in het programma dat Petra van der Heide heeft samengesteld. Iconische werken uit de periode rond 1900 komen erin voor. Tegelijkertijd worstelt de soloharpiste van het Concertgebouworkest met de talrijke clichés die aan haar instrument kleven. Daarom wilde ze samen met enkele orkestcollega’s ook muziek presenteren die niet per se past bij de engelachtige reputatie van haar instrument. ‘De harp heeft inderdaad een prachtige klank, en dat is meteen het probleem’, zegt Petra. ‘Als je alleen maar impressionistische klanken aan elkaar rijgt, dreigt het geheel wat saai te worden. Daarom heb ik gekozen voor een programma met genoeg ‘bite’. Ik wil van dit concert een feest voor de oren maken.’
Als orkestharpiste heeft Petra van der Heide doorgaans een dienende rol. Toch wil ze direct een misverstand uit de wereld helpen: ‘De harp is geen zacht instrument, maar zindert door alles heen en is rijk aan boventonen. Componisten gaan vaak voorbij aan waar het instrument goed in is. Ik zie het daarom als mijn taak om hedendaagse componisten op weg te helpen als ze in opdracht van ons orkest aan een nieuw stuk werken. Natuurlijk kun je op de harp zachte glissando’s en etherische flageoletten uitvoeren, maar er zijn veel meer klankkleuren denkbaar. De harp is een aards instrument, of ‘bodenständig’ zoals de Duitsers zo mooi zeggen.’
Voordat ze in 2003 tot het Concertgebouworkest toetrad, woonde Petra tien jaar in Duitsland. Ze was vijf jaar lang als soloharpiste verbonden aan het Staatstheater Darmstadt, waar ze ook geregeld in kamermuziekverband optrad. ‘Kamermuziek is de basis van alles. Het is heel fijn om met je collega’s zulke programma’s te spelen. Bovendien is de harp dan beter hoorbaar dan in sommige orkestwerken met grote bezetting. Dan wordt het nog duidelijker voor de luisteraar dat de harp niet altijd begeleidend is, maar ook een belangrijke ritmische functie heeft.’
Een concert rondom de harp is iets om reikhalzend naar uit te kijken. Het gebeurt nog zelden dat de grande dame onder de muziekinstrumenten in de schijnwerpers wordt gezet, zeker in een tijdperk waarin strijkkwartetten, pianotrio’s en liedrecitals het leeuwendeel van het kamermuziekaanbod vormen. Aan de populariteit van de harp ligt dat niet. Talrijke liefhebbers wereldwijd dromen graag weg bij haar verfijnde en betoverende klanken. Het instrument van koning David en, dichter bij ons, koningin Marie-Antoinette is al millennia lang verbonden met magische, tijdloze verhalen. Dat vanaf de late achttiende eeuw veel vooraanstaande componisten – met name uit Frankrijk – prachtige werken daarvoor schreven, maakt het repertoire met harp nog aantrekkelijker.
Franse muziek heeft dan ook een belangrijk aandeel in het programma dat Petra van der Heide heeft samengesteld. Iconische werken uit de periode rond 1900 komen erin voor. Tegelijkertijd worstelt de soloharpiste van het Concertgebouworkest met de talrijke clichés die aan haar instrument kleven. Daarom wilde ze samen met enkele orkestcollega’s ook muziek presenteren die niet per se past bij de engelachtige reputatie van haar instrument. ‘De harp heeft inderdaad een prachtige klank, en dat is meteen het probleem’, zegt Petra. ‘Als je alleen maar impressionistische klanken aan elkaar rijgt, dreigt het geheel wat saai te worden. Daarom heb ik gekozen voor een programma met genoeg ‘bite’. Ik wil van dit concert een feest voor de oren maken.’
Als orkestharpiste heeft Petra van der Heide doorgaans een dienende rol. Toch wil ze direct een misverstand uit de wereld helpen: ‘De harp is geen zacht instrument, maar zindert door alles heen en is rijk aan boventonen. Componisten gaan vaak voorbij aan waar het instrument goed in is. Ik zie het daarom als mijn taak om hedendaagse componisten op weg te helpen als ze in opdracht van ons orkest aan een nieuw stuk werken. Natuurlijk kun je op de harp zachte glissando’s en etherische flageoletten uitvoeren, maar er zijn veel meer klankkleuren denkbaar. De harp is een aards instrument, of ‘bodenständig’ zoals de Duitsers zo mooi zeggen.’
Voordat ze in 2003 tot het Concertgebouworkest toetrad, woonde Petra tien jaar in Duitsland. Ze was vijf jaar lang als soloharpiste verbonden aan het Staatstheater Darmstadt, waar ze ook geregeld in kamermuziekverband optrad. ‘Kamermuziek is de basis van alles. Het is heel fijn om met je collega’s zulke programma’s te spelen. Bovendien is de harp dan beter hoorbaar dan in sommige orkestwerken met grote bezetting. Dan wordt het nog duidelijker voor de luisteraar dat de harp niet altijd begeleidend is, maar ook een belangrijke ritmische functie heeft.’
César Franck (1822-1890)
Franck: Prelude, fuga en variatie
Het orgelwerk Prelude, fuga en variatie van César Franck klinkt in een arrangement voor twee harpen. ‘Dit werk van César Franck geeft me de gelegenheid met mijn geweldige nieuwe orkestcollega Anneleen Schuitemaker op te treden. Dankzij de bewerking door Dewey Owens en mijn bescheiden toevoegingen klinken de twee harpen echt als een orgel.’
Franck componeerde dit driedelige werk tussen 1859 en 1862. Hij had de klank in gedachte van het Cavaillé-Coll-orgel in de Sainte-Clotilde, de nieuwe kerk op de linkeroever van Parijs waar hij als hoofdorganist werkte. Het werk ademt een fijngevoelige en melancholische sfeer, met achtereenvolgens een pastorale prelude, een fuga in de geest van Johann Sebastian Bach en een vloeiende variatie op de prelude.
Het orgelwerk Prelude, fuga en variatie van César Franck klinkt in een arrangement voor twee harpen. ‘Dit werk van César Franck geeft me de gelegenheid met mijn geweldige nieuwe orkestcollega Anneleen Schuitemaker op te treden. Dankzij de bewerking door Dewey Owens en mijn bescheiden toevoegingen klinken de twee harpen echt als een orgel.’
Franck componeerde dit driedelige werk tussen 1859 en 1862. Hij had de klank in gedachte van het Cavaillé-Coll-orgel in de Sainte-Clotilde, de nieuwe kerk op de linkeroever van Parijs waar hij als hoofdorganist werkte. Het werk ademt een fijngevoelige en melancholische sfeer, met achtereenvolgens een pastorale prelude, een fuga in de geest van Johann Sebastian Bach en een vloeiende variatie op de prelude.
Tan Dun (1957)
Tan Dun: In Distance
Met zijn veelzijdige oeuvre dat een brug slaat tussen oost en west is Tan Dun een van de meest succesvolle componisten van onze tijd. In Distance schreef de Chinees toen hij net naar New York was verhuisd om er te studeren aan de Columbia University. De afstand tot zijn geboorteland stond hem als het ware toe zichzelf van een afstand te bekijken. Dat leidde tot een werk waarin afstand een rol speelt op meerdere niveaus. Zo zijn de drie instrumenten ver van elkaar verwijderd in termen van register, klankkleur en dynamiek. Verder is de muziek ver verwijderd van de manier waarop deze instrumenten doorgaans klinken: de piccolo wordt bespeeld als een Chinese bamboefluit, de harp als de koto, en de basdrum – met alleen handpalm en vingers – als Indiase drums. De titel wordt ook verklaard door de open textuur van de muziek, met veel ruimte, ‘aangezien ik rusten begon te beschouwen als een soort muzikale taal.’ Ten slotte onderzoekt Tan Dun met het werk de afstand tussen het westerse atonale componeren en volksmuziek.
Met zijn veelzijdige oeuvre dat een brug slaat tussen oost en west is Tan Dun een van de meest succesvolle componisten van onze tijd. In Distance schreef de Chinees toen hij net naar New York was verhuisd om er te studeren aan de Columbia University. De afstand tot zijn geboorteland stond hem als het ware toe zichzelf van een afstand te bekijken. Dat leidde tot een werk waarin afstand een rol speelt op meerdere niveaus. Zo zijn de drie instrumenten ver van elkaar verwijderd in termen van register, klankkleur en dynamiek. Verder is de muziek ver verwijderd van de manier waarop deze instrumenten doorgaans klinken: de piccolo wordt bespeeld als een Chinese bamboefluit, de harp als de koto, en de basdrum – met alleen handpalm en vingers – als Indiase drums. De titel wordt ook verklaard door de open textuur van de muziek, met veel ruimte, ‘aangezien ik rusten begon te beschouwen als een soort muzikale taal.’ Ten slotte onderzoekt Tan Dun met het werk de afstand tussen het westerse atonale componeren en volksmuziek.
Gabriel Pierné (1863-1937)
Pierné: Impromptu-caprice
Onder harpisten is het Impromptu-caprice, opus 9 van Gabriel Pierné bijzonder geliefd. Ook bij Petra van der Heide, al voldoet dit solowerk aan alle clichés waar zij anders graag met een grote boog omheen loopt. Organist Pierné, latere opvolger van César Franck bij de Sainte-Clotilde, was pas 23 toen hij in 1886 dit korte meesterwerk afleverde. Na een vrije opening klinkt in de eerste hoofdsectie een zangerige melodie boven idiomatische drieklankbrekingen (de vakterm ‘arpeggio’ verwijst direct naar de harp). Als contrast volgt een strakker bolero-achtig dansritme, waarna de delicate melodie met arpeggio’s terugkeert. Een briljante episode rondt het geheel in stijl af.
Onder harpisten is het Impromptu-caprice, opus 9 van Gabriel Pierné bijzonder geliefd. Ook bij Petra van der Heide, al voldoet dit solowerk aan alle clichés waar zij anders graag met een grote boog omheen loopt. Organist Pierné, latere opvolger van César Franck bij de Sainte-Clotilde, was pas 23 toen hij in 1886 dit korte meesterwerk afleverde. Na een vrije opening klinkt in de eerste hoofdsectie een zangerige melodie boven idiomatische drieklankbrekingen (de vakterm ‘arpeggio’ verwijst direct naar de harp). Als contrast volgt een strakker bolero-achtig dansritme, waarna de delicate melodie met arpeggio’s terugkeert. Een briljante episode rondt het geheel in stijl af.
Camille Saint-Saëns (1835-1921)
Saint-Saëns: Fantaisie
Dat Camille Saint-Saëns in zijn Fantaisie, opus 124 de harp aan de viool koppelde, had alles te maken met de twee musici aan wie hij dit werk uit 1907 opdroeg: de Moravische zusjes Marianne en Clara Eissler, die toen in heel Europa en vooral in Engeland furore maakten als duo. Petra van der Heide is blij met deze zeldzame bezetting: ‘Componisten die voor harp en strijkinstrument willen schrijven, kiezen meestal voor de altviool vanwege de diepte. Saint-Saëns doet het anders, maar laat de harp bewust in het lage register spelen om die goed met de viool te laten mengen. Ik moet hier voor een stevige basis zorgen, terwijl violiste Elise Besemer in een soort mini-soloconcert schittert.’
Dat Camille Saint-Saëns in zijn Fantaisie, opus 124 de harp aan de viool koppelde, had alles te maken met de twee musici aan wie hij dit werk uit 1907 opdroeg: de Moravische zusjes Marianne en Clara Eissler, die toen in heel Europa en vooral in Engeland furore maakten als duo. Petra van der Heide is blij met deze zeldzame bezetting: ‘Componisten die voor harp en strijkinstrument willen schrijven, kiezen meestal voor de altviool vanwege de diepte. Saint-Saëns doet het anders, maar laat de harp bewust in het lage register spelen om die goed met de viool te laten mengen. Ik moet hier voor een stevige basis zorgen, terwijl violiste Elise Besemer in een soort mini-soloconcert schittert.’
Jean Cras (1879-1932)
Cras: Kwintet
Grote onbekende op dit programma is Jean Cras, die een dubbelleven leidde als marineofficier en componist. Hij maakte optimaal gebruik van zijn lange dienstreizen om te componeren. Zo ontstond in 1927/28 zijn Kwintet aan bord van het oorlogsschip ‘Provence’ waarop hij kapitein was. Opdrachtgever was harpist Pierre Jamet, die de eerste uitvoering verzorgde samen met zijn Quintette instrumental de Paris. Petra van der Heide: ‘Dit is een opwindend werk, waarin de drie strijkers, de fluit en de harp voor het gevoel een klein orkest vormen. Een perfecte uitsmijter!’
Grote onbekende op dit programma is Jean Cras, die een dubbelleven leidde als marineofficier en componist. Hij maakte optimaal gebruik van zijn lange dienstreizen om te componeren. Zo ontstond in 1927/28 zijn Kwintet aan bord van het oorlogsschip ‘Provence’ waarop hij kapitein was. Opdrachtgever was harpist Pierre Jamet, die de eerste uitvoering verzorgde samen met zijn Quintette instrumental de Paris. Petra van der Heide: ‘Dit is een opwindend werk, waarin de drie strijkers, de fluit en de harp voor het gevoel een klein orkest vormen. Een perfecte uitsmijter!’