Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
orkestlid

Soloharpiste Petra van der Heide: ‘De harp is géén verticale piano’

door Michel Khalifa
16 feb. 2025 16 februari 2025

Soloharpiste Petra van der Heide is weer helemaal terug na een sabbatical en een blessure. Een gesprek met een eigenzinnige en nuchtere musicus: ‘Klank is altijd mijn uitgangspunt.’

  • Petra van der Heide

    Foto Eduardus Lee

    Petra van der Heide

    Foto Eduardus Lee

  • Petra van der Heide

    Foto: Eduardes Lee

    Petra van der Heide

    Foto: Eduardes Lee

  • Petra van der Heide

    Foto Eduardus Lee

    Petra van der Heide

    Foto Eduardus Lee

  • Petra van der Heide

    Foto: Eduardes Lee

    Petra van der Heide

    Foto: Eduardes Lee

Petra van der Heide weet nog heel goed met welk gevoel ze in 2003 bij het Concertgebouworkest begon: ‘Ik kwam hier vanaf dag één in een warm bad van traditie terecht, ook op harpgebied’, zegt ze in de artiestenfoyer van Het Concertgebouw. ‘Mijn voorgangers Rosa Spier, Phia Berghout en Vera Badings hebben de harp op de kaart gezet in Nederland én daarbuiten. Ik merk ook dat mijn collega’s in dit orkest de harp snappen. Dat waardeer ik enorm.’

Als kind werd ze door haar ouders, ­allebei amateurmusicus, ­meegenomen naar uitvoeringen van Toonkunst Bussum. Op haar zesde besloot Petra dat ze harp wilde spelen. Ze heeft geen dag spijt gehad. ‘Als harpist omarm je je instrument. Alles trilt, ook in je buik en onder je voeten. Deze fysieke sensatie vind ik prettig. De harp is aards, ‘bodenständig’, om een mooi Duits woord te gebruiken. Natuurlijk moet je het instrument vaak stemmen, ook in de pauze van concerten en repetities, natuurlijk is het gesjouw er onlosmakelijk mee verbonden, maar ik heb het gevoel dat ik geboren ben om harp te spelen.’

Geen piano

Na haar studie bij Erika Waardenburg in Utrecht vertrok Van der Heide naar Hamburg om zich bij Maria Graf verder te bekwamen. Ze remplaceerde in verschillende Duitse orkesten en kreeg in 1998 een aanstelling bij het Staatstheater van Darmstadt, waar ze vijf jaar lang talrijke operaproducties begeleidde.

‘Het was een heerlijke tijd, maar ik merkte op den duur dat een symfonieorkest beter bij mij past. Ik houd van afwisseling, van iedere week iets nieuws. Het enige wat ik echt mis uit de operawereld is Puccini. Hij zet de harp in op de meest dramatische momenten en hij weet hoe hij voor ons instrument moet schrijven. Dan doe je er als harpist echt toe.’

Daar wringt de schoen. Al te vaak merkt Van der Heide dat componisten uit heden en verleden de harp onbedoeld verkeerd gebruiken. Ze vragen bijvoorbeeld om een luide tremolo, wat op de harp onhandig is omdat je dan alleen maar de aanslag van de vingers tegen de snaren hoort. Of ze schrijven luide dynamiek voor in het lage of hoge register, wat er gewoon niet in zit. ‘Componisten moeten soms opgevoed worden’, concludeert ze. ‘Les 1: de harp is géén verticale piano.’

Gelukkig zijn er ook genoeg componisten die perfect weten wat de harp aankan. In het symfonisch repertoire heeft Van der Heide een voorliefde voor Puccini’s tijdgenoot Gustav Mahler. Meer componisten zijn haar dierbaar: ‘Ravel staat eigenlijk bovenaan. Ik vind vooral de harppartijen van Alborada del gracioso subliem geschreven. De Russen weten ook hoe ze de harp moeten gebruiken. Ik heb een zwak voor de Symfonie in drie delen van Stravinsky. En als Sjostakovitsj een harppartij in een symfonie voorschrijft, dan laat hij die meestal unisono door twee harpen uitvoeren, wat de klankkleur ten goede komt.’

Dit zijn de luistertips van Petra van der Heide.


Proefspelen

Sinds augustus 2020 wordt Van der Heide in het Concertgebouworkest bijgestaan door Anneleen Schuitemaker, die dat jaar het proefspel voor tweede en plaatsvervangend eerste harpist won. ‘Anneleen is een fantastische collega. Ik ben haar dankbaar dat ze het twee jaar geleden aandurfde om mij als solist in de Danse profane van Debussy te vervangen toen ik met een gebroken arm thuis zat. Mede daarom wil ik haar op 9 maart in het zonnetje zetten tijdens het Close-up-concert ron­dom de harp.’ Over het verschijnsel proefspel kan Van der Heide meepraten. Ze deed zelf mee aan vijftien ­orkestaudities in de eerste jaren van haar carrière. Het stoorde haar dat proefspelen vaak slecht georganiseerd waren en daardoor veel weg hadden van een loterij. ‘Bij een proefspel wil je dat iedere kandidaat zo goed mogelijk voor de dag komt. Alleen dan valt er echt iets te kiezen voor de commissie. Omdat ik dacht dat het beter kon, ben ik zelf als project­manager harpaudities voor verschillende Nederlandse orkesten gaan organiseren. Het vergt een enorme logistieke voorbereiding, maar dat ligt me wel.’

‘De harp wordt in de Nederlandse muziekwereld beter begrepen’

Van der Heide verzorgt auditietrainingen voor harpisten, maar ook voor de academisten van het Concertgebouworkest. Haar belangrijkste tip aan de jonge musici? ‘Durf vooral jezelf te zijn bij een proefspel. Je kunt nooit van tevoren weten op welke gronden een commissie voor een bepaalde kandidaat gaat kiezen.’

‘Toen ik zelf bij het Concertgebouworkest auditeerde, had ik als enige doel om de finaleronde te bereiken. Zo ver reikte mijn zelfvertrouwen. Toen ik eenmaal in de finale zat, besloot ik er een feest van te maken. Hoe vaak krijg je nou de kans een halfuur lang solo te spelen in de Grote Zaal?’ Ze herinnert zich dat haar proefspel goed verliep, maar niet vlekkeloos. ‘Het is nooit mijn doel geweest om foutloos te spelen. Klank is altijd mijn uitgangspunt. Ik speel op een fysieke, ritmische en volumineuze manier. Incidentele fouten horen erbij, maar het is de kunst dat ze zo min mogelijk storen.’

Evenwicht

Als nuchtere musicus hecht Van der Heide veel waarde aan het evenwicht tussen het leven binnen het orkest en het leven daarbuiten. ‘Ik ben gek op mijn werk, maar ik ga net zo graag in het bos wandelen met mijn hond. Tijdens mijn sabbatical in 2022 ben ik aan de slag gegaan als interim-manager bij de Schaapskooi in Ermelo. Daar heb ik enorm van genoten.’

Onze interviewtijd is omgevlogen. Petra moet straks weer aanschuiven bij de orkestrepetitie, maar ze heeft nog één belangrijke boodschap.

Cd tip
Petra van der Heide staat op 9 maart centraal in de serie Close-up in de Kleine Zaal. Tijdens onze zoektocht naar opnames met de harpiste van het Concertgebouworkest vonden wij een interessante cd met muziek van de Oostenrijkse componist Hans Gál, met composities voor mandoline en pluk­orkest, een ensemble waarin alle snaarinstrumenten worden getokkeld of geplukt. Van der Heide is te horen in het Divertimento voor mandoline en harp. Ze vertelde ons dat ze tijdens de opnames veel plezier had en dat is te horen. De goed gecomponeerde werken worden met veel verve uitgevoerd. 


‘Voor veel luisteraars blijft de harp een moeilijk te doorgronden instrument. Soms werken we heel hard, bijvoorbeeld om een moeilijk ritme uit te voeren, maar haast niemand heeft het in de gaten. Andersom steekt iedereen meteen zijn duim op wanneer we een heel eenvoudig glissando doen. Er valt veel uit te leggen over de harp, bijvoorbeeld over de werking van de pedalen, en dat kan op een leuke, interactieve manier.’

‘Ik zou graag een lecture-recital in de Koorzaal geven, met het publiek in een kring om me heen. Dan speel ik wat fragmenten, van traditionele harp­gebaren tot moderne effecten, en laat ik precies zien hoe het instrument werkt. Ik zie het helemaal voor me.’

Aan de andere kant telt ze ook haar zegeningen. ‘Weet je wat het is? We doen het hartstikke goed in Nederland. Er zijn geweldige harpisten die zich niets van de clichés aantrekken. Ik had een heerlijk leven in Duitsland, waar cultuur hoog in het vaandel staat, maar de harp wordt in de Nederlandse muziekwereld beter begrepen. Ik ben dolblij dat ik teruggekomen ben, zeker voor zo’n topbaan.’  

De harp van Petra van der Heide

Petra van der Heide weet nog heel goed met welk gevoel ze in 2003 bij het Concertgebouworkest begon: ‘Ik kwam hier vanaf dag één in een warm bad van traditie terecht, ook op harpgebied’, zegt ze in de artiestenfoyer van Het Concertgebouw. ‘Mijn voorgangers Rosa Spier, Phia Berghout en Vera Badings hebben de harp op de kaart gezet in Nederland én daarbuiten. Ik merk ook dat mijn collega’s in dit orkest de harp snappen. Dat waardeer ik enorm.’

Als kind werd ze door haar ouders, ­allebei amateurmusicus, ­meegenomen naar uitvoeringen van Toonkunst Bussum. Op haar zesde besloot Petra dat ze harp wilde spelen. Ze heeft geen dag spijt gehad. ‘Als harpist omarm je je instrument. Alles trilt, ook in je buik en onder je voeten. Deze fysieke sensatie vind ik prettig. De harp is aards, ‘bodenständig’, om een mooi Duits woord te gebruiken. Natuurlijk moet je het instrument vaak stemmen, ook in de pauze van concerten en repetities, natuurlijk is het gesjouw er onlosmakelijk mee verbonden, maar ik heb het gevoel dat ik geboren ben om harp te spelen.’

Geen piano

Na haar studie bij Erika Waardenburg in Utrecht vertrok Van der Heide naar Hamburg om zich bij Maria Graf verder te bekwamen. Ze remplaceerde in verschillende Duitse orkesten en kreeg in 1998 een aanstelling bij het Staatstheater van Darmstadt, waar ze vijf jaar lang talrijke operaproducties begeleidde.

‘Het was een heerlijke tijd, maar ik merkte op den duur dat een symfonieorkest beter bij mij past. Ik houd van afwisseling, van iedere week iets nieuws. Het enige wat ik echt mis uit de operawereld is Puccini. Hij zet de harp in op de meest dramatische momenten en hij weet hoe hij voor ons instrument moet schrijven. Dan doe je er als harpist echt toe.’

Daar wringt de schoen. Al te vaak merkt Van der Heide dat componisten uit heden en verleden de harp onbedoeld verkeerd gebruiken. Ze vragen bijvoorbeeld om een luide tremolo, wat op de harp onhandig is omdat je dan alleen maar de aanslag van de vingers tegen de snaren hoort. Of ze schrijven luide dynamiek voor in het lage of hoge register, wat er gewoon niet in zit. ‘Componisten moeten soms opgevoed worden’, concludeert ze. ‘Les 1: de harp is géén verticale piano.’

Gelukkig zijn er ook genoeg componisten die perfect weten wat de harp aankan. In het symfonisch repertoire heeft Van der Heide een voorliefde voor Puccini’s tijdgenoot Gustav Mahler. Meer componisten zijn haar dierbaar: ‘Ravel staat eigenlijk bovenaan. Ik vind vooral de harppartijen van Alborada del gracioso subliem geschreven. De Russen weten ook hoe ze de harp moeten gebruiken. Ik heb een zwak voor de Symfonie in drie delen van Stravinsky. En als Sjostakovitsj een harppartij in een symfonie voorschrijft, dan laat hij die meestal unisono door twee harpen uitvoeren, wat de klankkleur ten goede komt.’

Dit zijn de luistertips van Petra van der Heide.


Proefspelen

Sinds augustus 2020 wordt Van der Heide in het Concertgebouworkest bijgestaan door Anneleen Schuitemaker, die dat jaar het proefspel voor tweede en plaatsvervangend eerste harpist won. ‘Anneleen is een fantastische collega. Ik ben haar dankbaar dat ze het twee jaar geleden aandurfde om mij als solist in de Danse profane van Debussy te vervangen toen ik met een gebroken arm thuis zat. Mede daarom wil ik haar op 9 maart in het zonnetje zetten tijdens het Close-up-concert ron­dom de harp.’ Over het verschijnsel proefspel kan Van der Heide meepraten. Ze deed zelf mee aan vijftien ­orkestaudities in de eerste jaren van haar carrière. Het stoorde haar dat proefspelen vaak slecht georganiseerd waren en daardoor veel weg hadden van een loterij. ‘Bij een proefspel wil je dat iedere kandidaat zo goed mogelijk voor de dag komt. Alleen dan valt er echt iets te kiezen voor de commissie. Omdat ik dacht dat het beter kon, ben ik zelf als project­manager harpaudities voor verschillende Nederlandse orkesten gaan organiseren. Het vergt een enorme logistieke voorbereiding, maar dat ligt me wel.’

‘De harp wordt in de Nederlandse muziekwereld beter begrepen’

Van der Heide verzorgt auditietrainingen voor harpisten, maar ook voor de academisten van het Concertgebouworkest. Haar belangrijkste tip aan de jonge musici? ‘Durf vooral jezelf te zijn bij een proefspel. Je kunt nooit van tevoren weten op welke gronden een commissie voor een bepaalde kandidaat gaat kiezen.’

‘Toen ik zelf bij het Concertgebouworkest auditeerde, had ik als enige doel om de finaleronde te bereiken. Zo ver reikte mijn zelfvertrouwen. Toen ik eenmaal in de finale zat, besloot ik er een feest van te maken. Hoe vaak krijg je nou de kans een halfuur lang solo te spelen in de Grote Zaal?’ Ze herinnert zich dat haar proefspel goed verliep, maar niet vlekkeloos. ‘Het is nooit mijn doel geweest om foutloos te spelen. Klank is altijd mijn uitgangspunt. Ik speel op een fysieke, ritmische en volumineuze manier. Incidentele fouten horen erbij, maar het is de kunst dat ze zo min mogelijk storen.’

Evenwicht

Als nuchtere musicus hecht Van der Heide veel waarde aan het evenwicht tussen het leven binnen het orkest en het leven daarbuiten. ‘Ik ben gek op mijn werk, maar ik ga net zo graag in het bos wandelen met mijn hond. Tijdens mijn sabbatical in 2022 ben ik aan de slag gegaan als interim-manager bij de Schaapskooi in Ermelo. Daar heb ik enorm van genoten.’

Onze interviewtijd is omgevlogen. Petra moet straks weer aanschuiven bij de orkestrepetitie, maar ze heeft nog één belangrijke boodschap.

Cd tip
Petra van der Heide staat op 9 maart centraal in de serie Close-up in de Kleine Zaal. Tijdens onze zoektocht naar opnames met de harpiste van het Concertgebouworkest vonden wij een interessante cd met muziek van de Oostenrijkse componist Hans Gál, met composities voor mandoline en pluk­orkest, een ensemble waarin alle snaarinstrumenten worden getokkeld of geplukt. Van der Heide is te horen in het Divertimento voor mandoline en harp. Ze vertelde ons dat ze tijdens de opnames veel plezier had en dat is te horen. De goed gecomponeerde werken worden met veel verve uitgevoerd. 


‘Voor veel luisteraars blijft de harp een moeilijk te doorgronden instrument. Soms werken we heel hard, bijvoorbeeld om een moeilijk ritme uit te voeren, maar haast niemand heeft het in de gaten. Andersom steekt iedereen meteen zijn duim op wanneer we een heel eenvoudig glissando doen. Er valt veel uit te leggen over de harp, bijvoorbeeld over de werking van de pedalen, en dat kan op een leuke, interactieve manier.’

‘Ik zou graag een lecture-recital in de Koorzaal geven, met het publiek in een kring om me heen. Dan speel ik wat fragmenten, van traditionele harp­gebaren tot moderne effecten, en laat ik precies zien hoe het instrument werkt. Ik zie het helemaal voor me.’

Aan de andere kant telt ze ook haar zegeningen. ‘Weet je wat het is? We doen het hartstikke goed in Nederland. Er zijn geweldige harpisten die zich niets van de clichés aantrekken. Ik had een heerlijk leven in Duitsland, waar cultuur hoog in het vaandel staat, maar de harp wordt in de Nederlandse muziekwereld beter begrepen. Ik ben dolblij dat ik teruggekomen ben, zeker voor zo’n topbaan.’  

De harp van Petra van der Heide

  • Instrument van Petra van der Heide

    Foto: Eduardes Lee

    Instrument van Petra van der Heide

    Foto: Eduardes Lee

  • Instrument van Petra van der Heide

    Foto: Eduardes Lee

    Instrument van Petra van der Heide

    Foto: Eduardes Lee

‘We beschikken bij het orkest over vijf harpen die allemaal eigendom zijn van de Foundation Concertgebouworkest. Ik gebruik er twee, Anneleen ook, maar we zijn flexibel en kunnen ook op elkaars instrument spelen indien nodig. De vijfde harp is een ouder exemplaar dat als reserve dient en tijdens speciale projecten zoals Concertgebouworkest Young ingezet kan worden.

Onze instrumenten zijn gemaakt door twee verschillende harpbouwers, de firma Camac uit Frankrijk en de firma Horngacher uit Duitsland. We spelen allebei op beide merken. De harpen van Camac zijn ergonomisch prettig en passen perfect bij het Franse repertoire, terwijl de harpen van Horngacher met hun grote klank bij uitstek geschikt zijn voor de laat-romantische werken van Wagner, Mahler en Richard Strauss.

Harpen worden niet oud. Die van ons worden bovendien intensief gebruikt en moeten vaak verplaatst worden, van beneden naar boven voor de repetities en concerten in Het Concertgebouw, maar ook tijdens de tournees. Op deze manier is een instrument al na 25 jaar aan vervanging toe. Aangezien de oudste van onze vier volwaardige concertharpen uit 2002 dateert, zijn we binnen enkele jaren weer toe aan een nieuw instrument.

Thuis heb ik ook een Camac. Die blijft altijd op dezelfde plek, dus die kan wat langer mee.’

‘We beschikken bij het orkest over vijf harpen die allemaal eigendom zijn van de Foundation Concertgebouworkest. Ik gebruik er twee, Anneleen ook, maar we zijn flexibel en kunnen ook op elkaars instrument spelen indien nodig. De vijfde harp is een ouder exemplaar dat als reserve dient en tijdens speciale projecten zoals Concertgebouworkest Young ingezet kan worden.

Onze instrumenten zijn gemaakt door twee verschillende harpbouwers, de firma Camac uit Frankrijk en de firma Horngacher uit Duitsland. We spelen allebei op beide merken. De harpen van Camac zijn ergonomisch prettig en passen perfect bij het Franse repertoire, terwijl de harpen van Horngacher met hun grote klank bij uitstek geschikt zijn voor de laat-romantische werken van Wagner, Mahler en Richard Strauss.

Harpen worden niet oud. Die van ons worden bovendien intensief gebruikt en moeten vaak verplaatst worden, van beneden naar boven voor de repetities en concerten in Het Concertgebouw, maar ook tijdens de tournees. Op deze manier is een instrument al na 25 jaar aan vervanging toe. Aangezien de oudste van onze vier volwaardige concertharpen uit 2002 dateert, zijn we binnen enkele jaren weer toe aan een nieuw instrument.

Thuis heb ik ook een Camac. Die blijft altijd op dezelfde plek, dus die kan wat langer mee.’

Lees meer interviews met orkestleden:

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.