Concertprogramma
Van Gringolts tot de Hagens: Verklärte Nacht van Schönberg
Kleine Zaal 07 december 2024 20.15 uur
Ilya Gringolts viool
Franziska Hölscher viool
Gregor Sigl altviool
Lily Francis altviool
Clemens Hagen cello
Julia Hagen cello
Dit concert maakt deel uit van de serie Kleine Zaal Melange.
Ook interessant:
- Notenbeeld: Verklärte Nacht
Hermann Grädener (1844-1929)
Strijkkwartet nr. 1 in d kl.t., op. 33 (1898)
Allegro con brio
Adagio (Im Balladenton)
Scherzo: Allegro molto
Finale: Rondo
Johannes Brahms (1833-1897)
Strijkkwintet nr. 1 in F gr.t., op. 88 (1882)
Allegro non troppo ma con brio
Grave ed appassionato – Allegretto vivace – Tempo I – Presto – Tempo I
Allegro energico
pauze ± 21.15 uur
Arnold Schönberg (1874-1951)
Verklärte Nacht, op. 4 (1899)
voor strijksextet
einde ± 22.10 uur
Ilya Gringolts viool
Franziska Hölscher viool
Gregor Sigl altviool
Lily Francis altviool
Clemens Hagen cello
Julia Hagen cello
Dit concert maakt deel uit van de serie Kleine Zaal Melange.
Ook interessant:
- Notenbeeld: Verklärte Nacht
Hermann Grädener (1844-1929)
Strijkkwartet nr. 1 in d kl.t., op. 33 (1898)
Allegro con brio
Adagio (Im Balladenton)
Scherzo: Allegro molto
Finale: Rondo
Johannes Brahms (1833-1897)
Strijkkwintet nr. 1 in F gr.t., op. 88 (1882)
Allegro non troppo ma con brio
Grave ed appassionato – Allegretto vivace – Tempo I – Presto – Tempo I
Allegro energico
pauze ± 21.15 uur
Arnold Schönberg (1874-1951)
Verklärte Nacht, op. 4 (1899)
voor strijksextet
einde ± 22.10 uur
Toelichting
Toelichting
De muziekgeschiedenis herbergt altijd nog meer schatten dan we denken. Behoren het Eerste strijkkwintet van Johannes Brahms en Arnold Schönbergs strijksextet Verklärte Nacht tot het kernrepertoire, de componist Hermann Grädener en zijn strijkkwartetten waren jarenlang volkomen vergeten. Om Schönbergs 150ste geboortejaar te vieren klinkt vandaag het originele programma waarin op 13 maart 1902 in de Wiener Musikverein de wereldpremière werd gespeeld van Verklärte Nacht.
De muziekgeschiedenis herbergt altijd nog meer schatten dan we denken. Behoren het Eerste strijkkwintet van Johannes Brahms en Arnold Schönbergs strijksextet Verklärte Nacht tot het kernrepertoire, de componist Hermann Grädener en zijn strijkkwartetten waren jarenlang volkomen vergeten. Om Schönbergs 150ste geboortejaar te vieren klinkt vandaag het originele programma waarin op 13 maart 1902 in de Wiener Musikverein de wereldpremière werd gespeeld van Verklärte Nacht.
Hermann Grädener (1844-1929)
Eerste strijkkwartet
Hermann Grädener werd in 1844 geboren in het Noord-Duitse Kiel. Hij studeerde bij zijn vader en maakte in 1862 de oversteek dwars door Duitsland naar Wenen, waar hij zich aan het conservatorium verder bekwaamde in compositie en op viool. Hij werkte een aantal jaar als violist in het hoforkest en werd in 1877 docent muziektheorie aan het conservatorium. Die functie bekleedde hij tot 1913, waarna hij onder meer directeur van de beroemde Singakademie was.
Zijn Eerste strijkkwartet werd in 1898 uitgebracht door de firma Weinberger in Wenen; de uitgever rekende kennelijk op groot succes, want hij bracht meteen ook een versie voor piano vierhandig uit. Grädener was bevriend met Brahms, ook muzikaal: zijn kwartet doet nogal eens aan Brahms denken. Het eerste deel werkt prachtig een herkenbaar, Beethovenachtig motiefje uit. Het thema van het Adagio, in balladestijl, komt opvallend genoeg voor rekening van de tweede viool. Een hemiool (hier drie halve noten verdeeld over twee driekwartsmaten) karakteriseert het Scherzo; mooi stuwend én rustgevend is daarbinnen het kalme Trio. Zelden begint een Finale met een ‘dolce’ (lieflijk, zoet) thema, maar Grädener schreef hier een slotdeel dat aanvankelijk bijzonder onnadrukkelijk en vriendelijk is; in de lange, snelle coda ontvlamt dan het vuur.
Hermann Grädener werd in 1844 geboren in het Noord-Duitse Kiel. Hij studeerde bij zijn vader en maakte in 1862 de oversteek dwars door Duitsland naar Wenen, waar hij zich aan het conservatorium verder bekwaamde in compositie en op viool. Hij werkte een aantal jaar als violist in het hoforkest en werd in 1877 docent muziektheorie aan het conservatorium. Die functie bekleedde hij tot 1913, waarna hij onder meer directeur van de beroemde Singakademie was.
Zijn Eerste strijkkwartet werd in 1898 uitgebracht door de firma Weinberger in Wenen; de uitgever rekende kennelijk op groot succes, want hij bracht meteen ook een versie voor piano vierhandig uit. Grädener was bevriend met Brahms, ook muzikaal: zijn kwartet doet nogal eens aan Brahms denken. Het eerste deel werkt prachtig een herkenbaar, Beethovenachtig motiefje uit. Het thema van het Adagio, in balladestijl, komt opvallend genoeg voor rekening van de tweede viool. Een hemiool (hier drie halve noten verdeeld over twee driekwartsmaten) karakteriseert het Scherzo; mooi stuwend én rustgevend is daarbinnen het kalme Trio. Zelden begint een Finale met een ‘dolce’ (lieflijk, zoet) thema, maar Grädener schreef hier een slotdeel dat aanvankelijk bijzonder onnadrukkelijk en vriendelijk is; in de lange, snelle coda ontvlamt dan het vuur.
Johannes Brahms (1833-1897)
Eerste strijkkwintet
Wat vond Brahms nu zelf van zijn Eerste strijkkwintet? ‘Ik stuur je een habbekrats,’ aldus in een begeleidend briefje aan zijn vriendin Elisabeth von Herzogenberg. Maar ‘Je hebt nog nooit zo’n mooi werk van me gekregen,’ liet hij zijn uitgever Simrock weten. Brahms onderschatte én overdreef. Dit strijkkwintet is ongelooflijk knap gecomponeerd, en dat zal hem vooral van trots hebben vervuld. Brahms schreef het in Bad Ischl in Opper-Oostenrijk; daar bracht hij in 1882 weer eens de zomer door, en als hij even niet componeerde kon hij er de flanerende Weense society en niet in het minst de keizerlijke familie bewonderen. Het kwintet is ongewoon goedgehumeurd; misschien omdat Brahms eerst de lucht had geklaard met het componeren van zijn donkere Gesang der Parzen voor gemengd koor en orkest, waarin een vuist wordt geheven tegen de blinde, meedogenloze goden…
Brahms’ Eerste strijkkwintet is een zogenaamd ‘altvioolkwintet’: niet zoals Franz Schubert deed met twee cello’s, maar zoals Wolfgang Amadeus Mozart met twee altviolen. Alsof de lente ontluikt, zo begint het eerste deel. Ondanks de aanduiding Grave is het tweede deel niet heel plechtig, maar eerder weemoedig zoals het zwenkt tussen Cis groot en cis klein (dus tussen majeur en mineur). De cello speelt het thema, met daaronder (!) bij wijze van bas de twee altviolen. Het Grave wordt tweemaal onderbroken, eerst door een Allegretto en later door een Presto. Voor dit deel haalde Brahms een oude ongepubliceerde Sarabande en Gavotte uit de la, van alweer lang geleden, want geschreven toen hij negentien was. In het Grave-thema hergebruikt de componist zijn Sarabande , in het Presto de Gavotte, en het voorafgaande Allegretto is een gigue-achtige variatie op die Gavotte. Voor de finale, een door de eerste altviool ingebracht fugatisch perpetuum mobile, keek Brahms de kunst duidelijk af van Beethovens Strijkkwartet in C groot, opus 59 nr. 3 (1806), waarvan hij bewonderend een pianotranscriptie had gemaakt.
Wat vond Brahms nu zelf van zijn Eerste strijkkwintet? ‘Ik stuur je een habbekrats,’ aldus in een begeleidend briefje aan zijn vriendin Elisabeth von Herzogenberg. Maar ‘Je hebt nog nooit zo’n mooi werk van me gekregen,’ liet hij zijn uitgever Simrock weten. Brahms onderschatte én overdreef. Dit strijkkwintet is ongelooflijk knap gecomponeerd, en dat zal hem vooral van trots hebben vervuld. Brahms schreef het in Bad Ischl in Opper-Oostenrijk; daar bracht hij in 1882 weer eens de zomer door, en als hij even niet componeerde kon hij er de flanerende Weense society en niet in het minst de keizerlijke familie bewonderen. Het kwintet is ongewoon goedgehumeurd; misschien omdat Brahms eerst de lucht had geklaard met het componeren van zijn donkere Gesang der Parzen voor gemengd koor en orkest, waarin een vuist wordt geheven tegen de blinde, meedogenloze goden…
Brahms’ Eerste strijkkwintet is een zogenaamd ‘altvioolkwintet’: niet zoals Franz Schubert deed met twee cello’s, maar zoals Wolfgang Amadeus Mozart met twee altviolen. Alsof de lente ontluikt, zo begint het eerste deel. Ondanks de aanduiding Grave is het tweede deel niet heel plechtig, maar eerder weemoedig zoals het zwenkt tussen Cis groot en cis klein (dus tussen majeur en mineur). De cello speelt het thema, met daaronder (!) bij wijze van bas de twee altviolen. Het Grave wordt tweemaal onderbroken, eerst door een Allegretto en later door een Presto. Voor dit deel haalde Brahms een oude ongepubliceerde Sarabande en Gavotte uit de la, van alweer lang geleden, want geschreven toen hij negentien was. In het Grave-thema hergebruikt de componist zijn Sarabande , in het Presto de Gavotte, en het voorafgaande Allegretto is een gigue-achtige variatie op die Gavotte. Voor de finale, een door de eerste altviool ingebracht fugatisch perpetuum mobile, keek Brahms de kunst duidelijk af van Beethovens Strijkkwartet in C groot, opus 59 nr. 3 (1806), waarvan hij bewonderend een pianotranscriptie had gemaakt.
Arnold Schönberg (1874-1951)
Verklärte Nacht
25 jaar was Arnold Schönberg toen hij Verklärte Nacht schreef. Hij was hevig verliefd op Mathilde von Zemlinsky, met wie hij later zou trouwen. En dat kun je horen, de muziek is romantisch, zwoel, dwepend. Het sextet was het eerste instrumentale werk dat hem tevreden stemde. Hem wel… Het was een complexe partituur. Pas drie jaar later, in januari 1902, waagden zes musici zich aan een uitvoering. Die première in Wenen was een debacle. Sommigen klapten maar de meesten sisten, een paar toehoorders gingen met elkaar op de vuist en, naar het schijnt, ‘in de parterre brulde men als leeuwen’. Dat Gustav Mahler en Schönbergs leraar en schoonbroer Alexander von Zemlinsky Verklärte Nacht ‘meesterlijk’ vonden, verzachtte de pijn ietwat. Ze zouden het gelijk aan hun kant krijgen, Verklärte Nacht is nu verreweg Schönbergs meest gespeelde werk – maar dat andere ‘deskundigen’ zeiden dat het net was ‘alsof er iemand over de partituur van Wagners Tristan heeft geveegd terwijl de inkt daarvan nog nat was’ moet voor Schönberg niet leuk zijn geweest.
Schönberg had zich laten inspireren door het gedicht Verklärte Nacht van zijn Duitse tijdgenoot Richard Dehmel. Men viel ook over dit gedicht. Schaamteloos erotisch! Bij nacht wandelen een man en een vrouw door een bos. De vrouw bekent de man dat ze zwanger is maar het kind is niet van hem en ze wordt gekweld door schuld. Hij troost haar, zegt dat ze haar angsten opzij moet zetten en dat hij uit liefde voor haar het kind zal accepteren. De vrouw voelt zich door zijn liefde en vergevingsgezindheid verlicht en de twee lopen verder door een nu ‘opgeklaarde nacht’.
Is dat nou zó opruiend? Het ging er in fin-de-siècle-Wenen wel ruiger aan toe; de insinuerend-decadente schilderijen van Gustav Klimt cum suis spreken boekdelen. Maar er was nog iets. Het idee dat je met muziek een verhaal kon uitdrukken, zogenaamde ‘programmamuziek’, viel niet in de smaak. Zeker dit verhaal niet; cynisch schreef de Neue Freie Presse: ‘Een dame treft de heer van haar ziel nadat ze van de heer van haar lijf een kind heeft gekregen; de eerste verklaart zich onder indruk van een heerlijke maannacht bereid tot overname van het stiefvaderschap. En dat zou door muziek zonder woorden moeten worden geschilderd?’ Inderdaad, dat lukte niet. Maar het was ook helemaal Schönbergs bedoeling niet dát het zou lukken. Verklärte Nacht is geen letterlijke weergave van Dehmels gedicht; Schönberg beperkt zich ertoe de natuur en de menselijke gevoelens uit te drukken die hij er zo prachtig in verwoord vond.
25 jaar was Arnold Schönberg toen hij Verklärte Nacht schreef. Hij was hevig verliefd op Mathilde von Zemlinsky, met wie hij later zou trouwen. En dat kun je horen, de muziek is romantisch, zwoel, dwepend. Het sextet was het eerste instrumentale werk dat hem tevreden stemde. Hem wel… Het was een complexe partituur. Pas drie jaar later, in januari 1902, waagden zes musici zich aan een uitvoering. Die première in Wenen was een debacle. Sommigen klapten maar de meesten sisten, een paar toehoorders gingen met elkaar op de vuist en, naar het schijnt, ‘in de parterre brulde men als leeuwen’. Dat Gustav Mahler en Schönbergs leraar en schoonbroer Alexander von Zemlinsky Verklärte Nacht ‘meesterlijk’ vonden, verzachtte de pijn ietwat. Ze zouden het gelijk aan hun kant krijgen, Verklärte Nacht is nu verreweg Schönbergs meest gespeelde werk – maar dat andere ‘deskundigen’ zeiden dat het net was ‘alsof er iemand over de partituur van Wagners Tristan heeft geveegd terwijl de inkt daarvan nog nat was’ moet voor Schönberg niet leuk zijn geweest.
Schönberg had zich laten inspireren door het gedicht Verklärte Nacht van zijn Duitse tijdgenoot Richard Dehmel. Men viel ook over dit gedicht. Schaamteloos erotisch! Bij nacht wandelen een man en een vrouw door een bos. De vrouw bekent de man dat ze zwanger is maar het kind is niet van hem en ze wordt gekweld door schuld. Hij troost haar, zegt dat ze haar angsten opzij moet zetten en dat hij uit liefde voor haar het kind zal accepteren. De vrouw voelt zich door zijn liefde en vergevingsgezindheid verlicht en de twee lopen verder door een nu ‘opgeklaarde nacht’.
Is dat nou zó opruiend? Het ging er in fin-de-siècle-Wenen wel ruiger aan toe; de insinuerend-decadente schilderijen van Gustav Klimt cum suis spreken boekdelen. Maar er was nog iets. Het idee dat je met muziek een verhaal kon uitdrukken, zogenaamde ‘programmamuziek’, viel niet in de smaak. Zeker dit verhaal niet; cynisch schreef de Neue Freie Presse: ‘Een dame treft de heer van haar ziel nadat ze van de heer van haar lijf een kind heeft gekregen; de eerste verklaart zich onder indruk van een heerlijke maannacht bereid tot overname van het stiefvaderschap. En dat zou door muziek zonder woorden moeten worden geschilderd?’ Inderdaad, dat lukte niet. Maar het was ook helemaal Schönbergs bedoeling niet dát het zou lukken. Verklärte Nacht is geen letterlijke weergave van Dehmels gedicht; Schönberg beperkt zich ertoe de natuur en de menselijke gevoelens uit te drukken die hij er zo prachtig in verwoord vond.
Toelichting
De muziekgeschiedenis herbergt altijd nog meer schatten dan we denken. Behoren het Eerste strijkkwintet van Johannes Brahms en Arnold Schönbergs strijksextet Verklärte Nacht tot het kernrepertoire, de componist Hermann Grädener en zijn strijkkwartetten waren jarenlang volkomen vergeten. Om Schönbergs 150ste geboortejaar te vieren klinkt vandaag het originele programma waarin op 13 maart 1902 in de Wiener Musikverein de wereldpremière werd gespeeld van Verklärte Nacht.
De muziekgeschiedenis herbergt altijd nog meer schatten dan we denken. Behoren het Eerste strijkkwintet van Johannes Brahms en Arnold Schönbergs strijksextet Verklärte Nacht tot het kernrepertoire, de componist Hermann Grädener en zijn strijkkwartetten waren jarenlang volkomen vergeten. Om Schönbergs 150ste geboortejaar te vieren klinkt vandaag het originele programma waarin op 13 maart 1902 in de Wiener Musikverein de wereldpremière werd gespeeld van Verklärte Nacht.
Hermann Grädener (1844-1929)
Eerste strijkkwartet
Hermann Grädener werd in 1844 geboren in het Noord-Duitse Kiel. Hij studeerde bij zijn vader en maakte in 1862 de oversteek dwars door Duitsland naar Wenen, waar hij zich aan het conservatorium verder bekwaamde in compositie en op viool. Hij werkte een aantal jaar als violist in het hoforkest en werd in 1877 docent muziektheorie aan het conservatorium. Die functie bekleedde hij tot 1913, waarna hij onder meer directeur van de beroemde Singakademie was.
Zijn Eerste strijkkwartet werd in 1898 uitgebracht door de firma Weinberger in Wenen; de uitgever rekende kennelijk op groot succes, want hij bracht meteen ook een versie voor piano vierhandig uit. Grädener was bevriend met Brahms, ook muzikaal: zijn kwartet doet nogal eens aan Brahms denken. Het eerste deel werkt prachtig een herkenbaar, Beethovenachtig motiefje uit. Het thema van het Adagio, in balladestijl, komt opvallend genoeg voor rekening van de tweede viool. Een hemiool (hier drie halve noten verdeeld over twee driekwartsmaten) karakteriseert het Scherzo; mooi stuwend én rustgevend is daarbinnen het kalme Trio. Zelden begint een Finale met een ‘dolce’ (lieflijk, zoet) thema, maar Grädener schreef hier een slotdeel dat aanvankelijk bijzonder onnadrukkelijk en vriendelijk is; in de lange, snelle coda ontvlamt dan het vuur.
Hermann Grädener werd in 1844 geboren in het Noord-Duitse Kiel. Hij studeerde bij zijn vader en maakte in 1862 de oversteek dwars door Duitsland naar Wenen, waar hij zich aan het conservatorium verder bekwaamde in compositie en op viool. Hij werkte een aantal jaar als violist in het hoforkest en werd in 1877 docent muziektheorie aan het conservatorium. Die functie bekleedde hij tot 1913, waarna hij onder meer directeur van de beroemde Singakademie was.
Zijn Eerste strijkkwartet werd in 1898 uitgebracht door de firma Weinberger in Wenen; de uitgever rekende kennelijk op groot succes, want hij bracht meteen ook een versie voor piano vierhandig uit. Grädener was bevriend met Brahms, ook muzikaal: zijn kwartet doet nogal eens aan Brahms denken. Het eerste deel werkt prachtig een herkenbaar, Beethovenachtig motiefje uit. Het thema van het Adagio, in balladestijl, komt opvallend genoeg voor rekening van de tweede viool. Een hemiool (hier drie halve noten verdeeld over twee driekwartsmaten) karakteriseert het Scherzo; mooi stuwend én rustgevend is daarbinnen het kalme Trio. Zelden begint een Finale met een ‘dolce’ (lieflijk, zoet) thema, maar Grädener schreef hier een slotdeel dat aanvankelijk bijzonder onnadrukkelijk en vriendelijk is; in de lange, snelle coda ontvlamt dan het vuur.
Johannes Brahms (1833-1897)
Eerste strijkkwintet
Wat vond Brahms nu zelf van zijn Eerste strijkkwintet? ‘Ik stuur je een habbekrats,’ aldus in een begeleidend briefje aan zijn vriendin Elisabeth von Herzogenberg. Maar ‘Je hebt nog nooit zo’n mooi werk van me gekregen,’ liet hij zijn uitgever Simrock weten. Brahms onderschatte én overdreef. Dit strijkkwintet is ongelooflijk knap gecomponeerd, en dat zal hem vooral van trots hebben vervuld. Brahms schreef het in Bad Ischl in Opper-Oostenrijk; daar bracht hij in 1882 weer eens de zomer door, en als hij even niet componeerde kon hij er de flanerende Weense society en niet in het minst de keizerlijke familie bewonderen. Het kwintet is ongewoon goedgehumeurd; misschien omdat Brahms eerst de lucht had geklaard met het componeren van zijn donkere Gesang der Parzen voor gemengd koor en orkest, waarin een vuist wordt geheven tegen de blinde, meedogenloze goden…
Brahms’ Eerste strijkkwintet is een zogenaamd ‘altvioolkwintet’: niet zoals Franz Schubert deed met twee cello’s, maar zoals Wolfgang Amadeus Mozart met twee altviolen. Alsof de lente ontluikt, zo begint het eerste deel. Ondanks de aanduiding Grave is het tweede deel niet heel plechtig, maar eerder weemoedig zoals het zwenkt tussen Cis groot en cis klein (dus tussen majeur en mineur). De cello speelt het thema, met daaronder (!) bij wijze van bas de twee altviolen. Het Grave wordt tweemaal onderbroken, eerst door een Allegretto en later door een Presto. Voor dit deel haalde Brahms een oude ongepubliceerde Sarabande en Gavotte uit de la, van alweer lang geleden, want geschreven toen hij negentien was. In het Grave-thema hergebruikt de componist zijn Sarabande , in het Presto de Gavotte, en het voorafgaande Allegretto is een gigue-achtige variatie op die Gavotte. Voor de finale, een door de eerste altviool ingebracht fugatisch perpetuum mobile, keek Brahms de kunst duidelijk af van Beethovens Strijkkwartet in C groot, opus 59 nr. 3 (1806), waarvan hij bewonderend een pianotranscriptie had gemaakt.
Wat vond Brahms nu zelf van zijn Eerste strijkkwintet? ‘Ik stuur je een habbekrats,’ aldus in een begeleidend briefje aan zijn vriendin Elisabeth von Herzogenberg. Maar ‘Je hebt nog nooit zo’n mooi werk van me gekregen,’ liet hij zijn uitgever Simrock weten. Brahms onderschatte én overdreef. Dit strijkkwintet is ongelooflijk knap gecomponeerd, en dat zal hem vooral van trots hebben vervuld. Brahms schreef het in Bad Ischl in Opper-Oostenrijk; daar bracht hij in 1882 weer eens de zomer door, en als hij even niet componeerde kon hij er de flanerende Weense society en niet in het minst de keizerlijke familie bewonderen. Het kwintet is ongewoon goedgehumeurd; misschien omdat Brahms eerst de lucht had geklaard met het componeren van zijn donkere Gesang der Parzen voor gemengd koor en orkest, waarin een vuist wordt geheven tegen de blinde, meedogenloze goden…
Brahms’ Eerste strijkkwintet is een zogenaamd ‘altvioolkwintet’: niet zoals Franz Schubert deed met twee cello’s, maar zoals Wolfgang Amadeus Mozart met twee altviolen. Alsof de lente ontluikt, zo begint het eerste deel. Ondanks de aanduiding Grave is het tweede deel niet heel plechtig, maar eerder weemoedig zoals het zwenkt tussen Cis groot en cis klein (dus tussen majeur en mineur). De cello speelt het thema, met daaronder (!) bij wijze van bas de twee altviolen. Het Grave wordt tweemaal onderbroken, eerst door een Allegretto en later door een Presto. Voor dit deel haalde Brahms een oude ongepubliceerde Sarabande en Gavotte uit de la, van alweer lang geleden, want geschreven toen hij negentien was. In het Grave-thema hergebruikt de componist zijn Sarabande , in het Presto de Gavotte, en het voorafgaande Allegretto is een gigue-achtige variatie op die Gavotte. Voor de finale, een door de eerste altviool ingebracht fugatisch perpetuum mobile, keek Brahms de kunst duidelijk af van Beethovens Strijkkwartet in C groot, opus 59 nr. 3 (1806), waarvan hij bewonderend een pianotranscriptie had gemaakt.
Arnold Schönberg (1874-1951)
Verklärte Nacht
25 jaar was Arnold Schönberg toen hij Verklärte Nacht schreef. Hij was hevig verliefd op Mathilde von Zemlinsky, met wie hij later zou trouwen. En dat kun je horen, de muziek is romantisch, zwoel, dwepend. Het sextet was het eerste instrumentale werk dat hem tevreden stemde. Hem wel… Het was een complexe partituur. Pas drie jaar later, in januari 1902, waagden zes musici zich aan een uitvoering. Die première in Wenen was een debacle. Sommigen klapten maar de meesten sisten, een paar toehoorders gingen met elkaar op de vuist en, naar het schijnt, ‘in de parterre brulde men als leeuwen’. Dat Gustav Mahler en Schönbergs leraar en schoonbroer Alexander von Zemlinsky Verklärte Nacht ‘meesterlijk’ vonden, verzachtte de pijn ietwat. Ze zouden het gelijk aan hun kant krijgen, Verklärte Nacht is nu verreweg Schönbergs meest gespeelde werk – maar dat andere ‘deskundigen’ zeiden dat het net was ‘alsof er iemand over de partituur van Wagners Tristan heeft geveegd terwijl de inkt daarvan nog nat was’ moet voor Schönberg niet leuk zijn geweest.
Schönberg had zich laten inspireren door het gedicht Verklärte Nacht van zijn Duitse tijdgenoot Richard Dehmel. Men viel ook over dit gedicht. Schaamteloos erotisch! Bij nacht wandelen een man en een vrouw door een bos. De vrouw bekent de man dat ze zwanger is maar het kind is niet van hem en ze wordt gekweld door schuld. Hij troost haar, zegt dat ze haar angsten opzij moet zetten en dat hij uit liefde voor haar het kind zal accepteren. De vrouw voelt zich door zijn liefde en vergevingsgezindheid verlicht en de twee lopen verder door een nu ‘opgeklaarde nacht’.
Is dat nou zó opruiend? Het ging er in fin-de-siècle-Wenen wel ruiger aan toe; de insinuerend-decadente schilderijen van Gustav Klimt cum suis spreken boekdelen. Maar er was nog iets. Het idee dat je met muziek een verhaal kon uitdrukken, zogenaamde ‘programmamuziek’, viel niet in de smaak. Zeker dit verhaal niet; cynisch schreef de Neue Freie Presse: ‘Een dame treft de heer van haar ziel nadat ze van de heer van haar lijf een kind heeft gekregen; de eerste verklaart zich onder indruk van een heerlijke maannacht bereid tot overname van het stiefvaderschap. En dat zou door muziek zonder woorden moeten worden geschilderd?’ Inderdaad, dat lukte niet. Maar het was ook helemaal Schönbergs bedoeling niet dát het zou lukken. Verklärte Nacht is geen letterlijke weergave van Dehmels gedicht; Schönberg beperkt zich ertoe de natuur en de menselijke gevoelens uit te drukken die hij er zo prachtig in verwoord vond.
25 jaar was Arnold Schönberg toen hij Verklärte Nacht schreef. Hij was hevig verliefd op Mathilde von Zemlinsky, met wie hij later zou trouwen. En dat kun je horen, de muziek is romantisch, zwoel, dwepend. Het sextet was het eerste instrumentale werk dat hem tevreden stemde. Hem wel… Het was een complexe partituur. Pas drie jaar later, in januari 1902, waagden zes musici zich aan een uitvoering. Die première in Wenen was een debacle. Sommigen klapten maar de meesten sisten, een paar toehoorders gingen met elkaar op de vuist en, naar het schijnt, ‘in de parterre brulde men als leeuwen’. Dat Gustav Mahler en Schönbergs leraar en schoonbroer Alexander von Zemlinsky Verklärte Nacht ‘meesterlijk’ vonden, verzachtte de pijn ietwat. Ze zouden het gelijk aan hun kant krijgen, Verklärte Nacht is nu verreweg Schönbergs meest gespeelde werk – maar dat andere ‘deskundigen’ zeiden dat het net was ‘alsof er iemand over de partituur van Wagners Tristan heeft geveegd terwijl de inkt daarvan nog nat was’ moet voor Schönberg niet leuk zijn geweest.
Schönberg had zich laten inspireren door het gedicht Verklärte Nacht van zijn Duitse tijdgenoot Richard Dehmel. Men viel ook over dit gedicht. Schaamteloos erotisch! Bij nacht wandelen een man en een vrouw door een bos. De vrouw bekent de man dat ze zwanger is maar het kind is niet van hem en ze wordt gekweld door schuld. Hij troost haar, zegt dat ze haar angsten opzij moet zetten en dat hij uit liefde voor haar het kind zal accepteren. De vrouw voelt zich door zijn liefde en vergevingsgezindheid verlicht en de twee lopen verder door een nu ‘opgeklaarde nacht’.
Is dat nou zó opruiend? Het ging er in fin-de-siècle-Wenen wel ruiger aan toe; de insinuerend-decadente schilderijen van Gustav Klimt cum suis spreken boekdelen. Maar er was nog iets. Het idee dat je met muziek een verhaal kon uitdrukken, zogenaamde ‘programmamuziek’, viel niet in de smaak. Zeker dit verhaal niet; cynisch schreef de Neue Freie Presse: ‘Een dame treft de heer van haar ziel nadat ze van de heer van haar lijf een kind heeft gekregen; de eerste verklaart zich onder indruk van een heerlijke maannacht bereid tot overname van het stiefvaderschap. En dat zou door muziek zonder woorden moeten worden geschilderd?’ Inderdaad, dat lukte niet. Maar het was ook helemaal Schönbergs bedoeling niet dát het zou lukken. Verklärte Nacht is geen letterlijke weergave van Dehmels gedicht; Schönberg beperkt zich ertoe de natuur en de menselijke gevoelens uit te drukken die hij er zo prachtig in verwoord vond.
Biografie
Ilya Gringolts, viool
Na studies viool en compositie in Sint-Petersburg vervolgde de van origine Russische violist Ilya Gringolts zijn opleiding in New York aan de Juilliard School of Music bij Itzhak Perlman. In 1998 won hij het concours Premio Paganini.
Ilya Gringolts verzorgde premières van Peter Maxwell Davies, Augusta Read Thomas, Beat Furrer en Lotta Wennäkoski en geeft compositieopdrachten met zijn I&I Foundation.
Alleen al in seizoen 2023/2024 soleerde hij bij het Hongaars Nationaal Symfonieorkest, het Royal Scottish National Orchestra, het BBC Symphony Orchestra, het Orchestra Filarmonica della Scala en Brussels Philharmonic en bij de oudemuziekensembles La Scintilla en het Fins Barokorkest.
De violist voerde projecten aan van het Australian Chamber Orchestra, het Orchestra della Svizzera Italiana, Camerata Bern en Ensemble Resonanz, en vierde met zijn Gringolts Quartet successen op de festivals van Salzburg, Luzern en Edinburgh. Kamermuziek speelt hij ook met collega’s als Alexander Lonquich, Christian Poltéra, Lawrence Power en Jörg Widmann.
Ilya Gringolts bespeelt de ‘ex-Prové’-Stradivarius uit 1718 en geeft les aan de Zürcher Hochschule der Künste en de Accademia Chigiana in Siena.
In de Kleine Zaal debuteerde hij in oktober 2014 met pianist Aleksandar Madzar, violist Benjamin Schmid en cellist Nicolas Altstaedt.
Franziska Hölscher, viool
Franziska Hölscher is afkomstig uit Heidelberg en studeerde bij Ulf Hoelscher, Thomas Brandis, Nora Chastain en Reinhard Goebel.
Als kamermusicus of solist treedt ze op op podia als de Philharmonie en het Konzerthaus in Berlijn, het Festspielhaus in Baden-Baden, Bozar in Brussel en het Rudolfinum in Praag en festivals als het Ansbach Bach Festival, het Schleswig-Holstein Musik Festival, de Kissinger Sommer, het Rheingau Musik Festival en de Heidelberger Frühling.
Onder haar kamermuziekpartners rekent ze Kit Armstrong, Martin Helmchen, Nils Mönkemeyer, Maximilian Hornung en Andreas Ottensamer.
Met de Duitse schrijver Roger Willemsen ontwikkelde de violiste een verhalend recital onder de titel Landschaften, dat recentelijk ook verscheen op cd. Nieuwe muziek integreert ze graag in haar programma’s, en in 2018 bracht ze een vroeg werk van Wolfgang Rihm, het Concertino voor viool en strijkers, in wereldpremière. Franziska Hölscher is artistiek leider van de kamermuziek-serie Klangbrücken in het Konzerthaus Berlin en van de Kammermusiktage Mettlach.
Haar vorige optredens in de Kleine Zaal waren in december 2015 en november 2022 in ensembles rondom respectievelijk violiste Liza Ferschtman en pianist Severin von Eckardstein.
Gregor Sigl, altviool
Violist en altviolist Gregor Sigl kreeg zijn eerste muzieklessen van zijn moeder en aan de muziekschool in Augsburg. Al op zijn tiende kon hij terecht aan het Mozarteum in Salzburg.
Hij won prijzen in de Duitse nationale muziekwedstrijd ‘Jugend Musiziert’ en ontving in 1991 een studiebeurs voor de Eastman School of Music in Rochester, New York waar hij les nam bij Lynn Blakeslee.
In 1993 deed Gregor Sigl aan het Conservatorium van Utrecht mee aan masterclasses van Philippe Hirshhorn, en hij vervolmaakte zijn spel ook bij onder anderen Viktor Liberman, Herman Krebbers en Alexander Kerr.
Gregor Sigl werd als gastconcertmeester uitgenodigd door bijvoorbeeld het City of Birmingham Symphony Orchestra, het Mahler Chamber Orchestra, de Camerata Salzburg en het Swedish Radio Symphony Orchestra en hij werkte met dirigenten als Neville Marriner, Franz Welser-Möst, Roger Norrington, Sakari Oramo, Leonidas Kavakos, Daniel Harding, Peter Eötvös, Trevor Pinnock, Charles Mackerras en Nikolaus Harnoncourt.
Als altist – sinds 2006 – van het Artemis Quartett tourde Georg Sigl over de hele wereld. Naast zijn podiumcarrière geeft hij sinds 2007 les aan de Universität der Künste Berlin en was hij verbonden aan de Muziekkapel Koningin Elisabeth in Waterloo (2007-22).
Lily Francis, altviool
De Amerikaanse violiste en altvioliste Lily Francis studeerde aan het Curtis Institute of Music in Philadelphia en het New England Conservatory in Boston; onder haar docenten waren Joseph Silverstein, Miriam Fried en Gerhard Schulz.
In 2009 was ze (op viool) prijswinnaar van het ARD Concours in München, en al gauw soleerde ze bij het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks, het Münchner Rundfunkorchester en het Münchner Kammerorchester.
Als concertmeester werd Lily Francis geëngageerd door de Camerata Salzburg en het Wiener Kammerorchester, en kamermuziek speelde ze bij de Chamber Music Society of Lincoln Center en op de festivals van onder meer Lockenhaus, Prussia Cove en Marlboro.
Sinds ze zich in Oostenrijk heeft gevestigd, werd ze lid van het Chamber Orchestra of Europe, geeft ze les aan de Anton Bruckner Privatuniversität in Linz, sloot ze zich aan bij de Neue Wiener Konzertsolisten en richtte ze het Tassilo Chamber Collective op. In 2017 werd ze bovendien aangesteld aan het Mozarteum in Salzburg.
Lily Francis bespeelt een viool van Pierre Silverstre uit 1846 en een altviool van Marco Coppiardi uit 2004.
In de Kleine Zaal speelde ze eerder een programma met Bach en Widmann samen met Pekka Kuusisto en Nicolas Altstaedt, in maart 2016.
Clemens Hagen, cello
Clemens Hagen groeide op in Salzburg, als zoon van musici van het Mozarteumorchester. Op zijn achtste werd hij toegelaten tot het Mozarteum en later studeerde hij aan de Musikhochschule in Basel; onder zijn leraren waren Wilfried Tachezi en Heinrich Schiff.
In 1983 beloonde de Wiener Philharmoniker de jonge cellist met twee verschillende prijzen.
Vervolgens maakte hij solodebuten bij onder meer de Wiener Symphoniker, de Berliner Philharmoniker, de Camerata Salzburg, het Chamber Orchestra of Europe, The Cleveland Orchestra, het NHK Symphony Orchestra, Tokyo en het Concertgebouworkest (1997, onder leiding van Nikolaus Harnoncourt).
Clemens Hagen vormde ruim veertig jaar geleden met zijn zus Veronika en zijn broer Lukas het Hagen Quartett (Concertgebouw Prijs 2018), zit sinds 2018/2019 in het Vienna Piano Trio, maakte Beethovenopnames met Paul Gulda en Schumannopnames met Stefan Vladar en speelde kamermuziek met collega’s als Leonidas Kavakos en Yuja Wang (Kleine Zaal 2018), Gidon Kremer, Maxim Vengerov, Hélène Grimaud en Leif Ove Andsnes. Sinds 1988 geeft hij les aan het Mozarteum en sinds 2003 maakt hij deel uit van het Lucerne Festival Orchestra.
De cellist bespeelt een instrument van Antonio Stradivari (1698).
Julia Hagen, cello
Eerder dit jaar won Julia Hagen de UBS Young Artist Award, waarna ze met de Wiener Philharmoniker optrad op het Lucerne Festival. Net als haar vader Clemens studeerde ze aan het Mozarteum in haar geboorteplaats Salzburg.
Ze vervolgde haar studietijd in Wenen bij Reinhard Latzko en Heinrich Schiff, in Berlijn bij Jens Peter Maintz en aan de Kronberg Academy bij Wolfgang Emanuel Schmidt.
Ze was ‘Great Talent’ van het Wiener Konzerthaus (2019-21), is ‘Junge Wilde’ bij het Konzerthaus Dortmund en speelde in de Wiener Musikverein, Barbican Hall in Londen en Suntory Hall in Tokio.
Recente highlights zijn concerten met het Vancouver Symphony Orchestra en Joshua Weilerstein (Haydn), het Chamber Orchestra of Europe, Die Deutsche Kammerphilharmonie Bremen en afgelopen november haar debuut in de Verenigde Staten met The Cleveland Orchestra. Onder haar actuele kamermuziekactiviteiten zijn trioconcerten (Schönberg en Brahms) met pianist Igor Levit en violist Renaud Capuçon en optredens met Anneleen Lenaerts (harp) en Lukas Sternath (piano).
Julia Hagen bespeelt een cello van Francesco Ruggieri (Cremona, 1684) en maakt vandaag haar debuut in de Kleine Zaal. In de Grote Zaal debuteerde ze in maart 2023 in het Tweede celloconcert van Sjostakovitsj met het City of Birmingham Symphony Orchestra.